Van vliegende tot 3D-geprinte auto’s: China wint de strijd om het transport

China bouwt volop aan de toekomst van het transport, waarbij een opvallend nieuwe strategie wordt gehanteerd. Dat zegt Ben Halder, journalist bij het online magazine Ozy. Halder benadrukt dat het land daarbij zijn benadering drastisch heeft gewijzigd. Terwijl in het verleden vooral werd gewerkt met staatsbedrijven die buitenlandse technologieën kopieerden en aan goedkopere prijzen op de Chinese markt brachten – wat geregeld leidde tot juridische klachten en een internationale minachting tot gevolg had – om het eigen tekort aan innovatietalent te compenseren, heeft het land zich inmiddels ontwikkeld tot een toonaangevende technologische vernieuwer.

“Om hoogtechnologische expertise te vergaderen werken Chinese bedrijven steeds vaker samen met buitenlandse ondernemingen en onderwijsinstellingen,” getuigt Halder. “Nog anderen sluiten joint-ventures met buitenlandse partners of nemen in andere landen gespecialiseerd nichebedrijven over. Op die manier kan de Chinese economie zich in innovatieve hightech-sectoren, waaronder het transport, legaal diversifiëren.” 

Klachten

Van die strategieën kunnen inmiddels voldoende voorbeelden worden gevonden. Onder meer de Chinese autogroep heeft het het Amerikaanse transportbedrijf Terrafugia, producent van vliegende auto’s, overgenomen. Ehang, fabrikant van een autonome passagier-drone, kondigde een strategische samenwerking aan met de Oostenrijkse ruimtevaartgroep Fischer Advanced Composite Components (FACC).

Tongren Transport Tourism Development Investment Group sloot een joint-venture met het Amerikaanse Hyperloop Transportation Technologies om in het zuiden van China een hyperloop-traject van zes kilometer aan te leggen. China General Technology Group investeerde in de Amerikaanse ontwikkelingsgroep Arrivo, eveneens actief in de hyperloop-technologie.

De Aviation Industry Corporation of China lanceerde een gezamenlijk onderzoekslaboratorium met Airbus om nano-composietmaterialen te ontwikkelen. Ook Baidu heeft een gemeenschappelijk project opgezet met de Amerikaanse autobouwer Ford.

“Deze vorm van samenwerking bestond enkele jaren geleden nog niet,” betoogt Halder. “Vier jaar geleden wendde autoconstructeur Jaguar Land Rover zich nog tot een Chinese rechtbank met een klacht tegen Jiangling Motors, dat intellectuele eigendom van de Britse groep zou hebben gestolen.”

“Eerder had de Duitse autobouwer BMW een gelijkaardig dispuut met zijn Chinese rivaal Shuanghuan Auto eveneens voor een Chinese rechtbank gebracht. De klacht werd trouwens in beide dossiers afgewezen. Ook Japanse en Europese treinconstructeurs hebben China ervan beschuldigd hun technologieën voor hogesnelheidstreinen te hebben gestolen.”

Iedereen wint

“Sindsdien heeft China echter het geweer van schouder veranderd,” benadrukt Halder. “Het land wil zelf een grootmacht in innovatie worden. Onder meer is bepaald dat in een aantal cruciale sectoren, waaronder hightech, binnenlandse partijen tegen eind dit decennium 40 minstens 40 procent van de nationale markt in handen moeten hebben. Tegen eind volgend decennium moet dat zelfs tot 70 procent zijn opgelopen.”

“Tot die doelstellingen zijn bereikt, biedt de Chinese overheid haar ondernemingen de kans om banden met internationale partners te smeden. Een aantal wetten werden versoepeld om de samenwerking tussen Chinese en buitenlandse bedrijven aan te moedigen.”

Onder meer op het gebied van luchtvaart en vervoer werd een samenwerkingsverband gecreëerd met de Europese Unie. “Beide partijen profiteren van dergelijke overeenkomsten,” erkent Philippe Vialatte, hoofd van de sectie wetenschap en technologie bij de vertegenwoordiging van de Europese Unie in China.

“Chinese partners brengen immers meestal veel geld mee, waardoor aan de projecten nieuwe impulsen kunnen worden gegeven. Maar China stelt daarbij ook grote hoeveelheden gebruikersgegevens, marktspecifieke kennis en infrastructuur ter beschikking.” Bedrijven die met een Chinese partner in zee zijn gegaan, hebben ook vaak hun personeelsbestand sterk kunnen uitbreiden.

“Voorlopig manifesteert die Chinese technologische innovatie in het transport zich vooral op de binnenlandse markt,” benadrukt Robyn Klingler-Vidra, professor politieke economie aan King’s College in Londen. Het is volgens Halder voorlopig ook nog onduidelijk hoe snel China voldoende binnenlandse expertise zal ontwikkelen om de afhankelijkheid van buitenlandse partners te kunnen afbouwen en of de traditionele praktijk reverse-engineering helemaal zal kunnen worden opgeborgen.

“De grote vooruitgang die China echter heeft geboekt in milieuvriendelijke vervoertechnieken en meer in het algemeen in innoverende activiteiten zoals kunstmatige intelligentie, toont waartoe het land in staat is,” besluit Ben Halder. “Indien het nieuwe recept in de transportsector aanslaat, zou China wel eens grotendeels kunnen bepalen op welke manier de mensheid zich in de toekomst zal verplaatsen.”

Meer