121 maanden: VS tekenen voor langste periode van economische groei, maar het zijn de rijken die rijker worden

De Amerikaanse economie groeit sinds maandag nu al 121 maanden na elkaar. Het record dat tussen maart 1991 en maart 2001 werd gevestigd is daarmee gebroken. Nooit sinds men in 1854 begon met statistieken bij te houden groeide de economie 121 maanden zonder onderbreking.

Hoewel hier en daar tekenen van groeivertraging opduiken en een recessie tot de mogelijkheden behoort, blijft de groei tot op vandaag positief. Of zoals een investeerder het samenvatte: “Een groei die nu al langer duurt dan de Beatles samen waren, langer duurt dan de sitcom Seinfeld werd uitgezonden en ouder is dan Instagram.”

Die groei zal ook de geschiedenisboeken ingaan als een periode gekenmerkt door extreme rijkdom en extreme inkomensverschillen. Een groei die een haast onoverbrugbare kloof sloeg tussen de superrijken en al de anderen. Een periode die door sommigen nu al wordt vergeleken met wat schrijver Mark Twain de ‘Gilded Age’ noemde, die liep van ruwweg 1860 tot 1900. Ook toen bezaten de 2% rijkste Amerikanen meer dan een derde van alle rijkdom. De 10% nam toen zo’n 75% van de rijkdom voor zijn rekening.

Amerikaanse economie: rijkdom concentreert zich bij zeer beperkte groep mensen

De voorbije 10 jaar werd de Amerikaanse economie gekenmerkt door een vergelijkbare concentratie van rijkdom. Bij een nog meer beperkte groep mensen. De rijkste 20% Amerikanen hebben nu 88% van alle rijkdom in handen. Tussen 2008 en 2018 steeg het aantal miljardairs in de VS van 257 tot 607, berekende de Zwitserse zakenbank UBS. De rijken worden dus rijker en ze doen dat sneller dan ooit tevoren.

Aan de andere kant van het spectrum dan is er de stagnering van de inkomens. Republikeinen en Democraten goochelen in dat verband graag met verschillende cijfers. Die van een onverdachte partij in deze materie, de durfkapitalist Nick Hanauer, spreken misschien meest tot de verbeelding.

Tussen 1979 en 2017 steeg het reële gemiddelde jaarsalaris van de 1% best verdienende Amerikanen met 156%. Die van de 0,1% zelfs met een verbluffende 343%. Maar in dezelfde tijdsspanne bleef de koopkrachtpariteit van de doorsnee Amerikaan onveranderd.

Het aantal mensen dat afhankelijk is van voedselbonnen om rond te komen piekte in 2013 om daarna te dalen tot 39 miljoen. Dat zijn er nog altijd 40% meer dan in 2008, ondanks dat de bevolking in dezelfde tijdsspanne maar met 8% toenam.