Moeten 55 miljoen EU-burgers tevreden zijn met tweederangsproducten?

Op de Europese top die donderdag in Brussel plaatsvond is niet enkel gediscussieerd over de herbenoeming van de Pool Donald Tusk. Een aantal Oost-Europese landen – Polen, Hongarije, Tsjechië, Slovakije en Hongarije – brachten er een ander punt naar voren.

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat grote multinationals in de voedingsindustrie in die landen inferieure producten op de markt brengen onder hetzelfde label als de superieure producten die in het Westen worden aangeboden.

Voorbeelden zijn de chocopasta van Nutella en de fishsticks van Iglo (die 7% minder vis zouden bevatten dan in Duitsland), maar ook producten van Coca-Cola, Nestlé en Danone.

Laboratoriumtests leveren het bewijs

Midden februari had Gabriela Matecna, de Slovaakse minister van Landbouw de resultaten van laboratoriumtests gepubliceerd waaruit kon worden afgeleid dat producten die in haar land worden verkocht in de helft van 22 afgenomen tests meer chemische bestanddelen bevatten dan dezelfde producten die 20 kilometer verderop in Oostenrijk worden verkocht.

Een onderklasse en een bovenklasse burgers in de EU?

Volgens Matecna creëert Europa op die manier een onderklasse en een bovenklasse consumenten en is dat strijdig met elke ethiek. De betrokken bedrijven waren niet alle voor commentaar bereikbaar, terwijl andere wisten te vertellen dat hun producten op maat van de lokale gebruiker worden gemaakt.

Wat er ook van zij, de EU maakt hier opnieuw een slechte beurt. Door goedkopere producten te maken voor de 55 miljoen mensen die in de Viségradlanden wonen kunnen deze bedrijven enorme sommen besparen. Maar het vergroot allerminst het vertrouwen van die mensen in de EU, die al lijdt onder middelpuntvliedende krachten. Het bevestigt de indruk dat een onderklasse van burgers tevreden gesteld kan worden met afval. Het bericht dat Merkel uitgerekend deze week haar voorkeur voor een EU met 2 snelheden uitsprak werd dan ook met enig cynisme door de Oost-Europeanen ontvangen.