Werkende vrouw is best af in Scandinavië, slechtst in Japan en Zuid-Korea

Het liberale magazine The Economist publiceert jaarlijks zijn “glass-ceiling index” (glazen plafond-index). Daarin wordt de vooruitgang gemonitord die wordt gemaakt op vlak van gendergelijkheid in de werkplek.
Het magazine kijkt daarbij naar het aantal vrouwen dat in een land participeert in de arbeidsmarkt, hoeveel vrouwen in het topmanagement zitten, hoeveel ze verdienen in verhouding tot hun mannelijke collega’s en hoe vrouwen in het algemeen worden behandeld.

De conclusies voor 2016 zijn niet al te best. Was in 2005 zo’n 60% van de vrouwen aan het werk, dan is dat het voorbije decennium in de OESO-landen maar lichtjes gestegen tot 63%. Het aantal mannen stagneerde al die tijd rond de 80%.

Het aantal vrouwen dat een toppositie bekleedt ligt in de buurt van de 33%. Daarnaast verdienen vrouwen gemiddeld nog altijd 15% minder dan hun mannelijke collega’s.

Werkende vrouw kijkt best naar het Noorden

Uiteraard zijn er grote regionale verschillen. Traditiegetrouw doen vooral de Scandinavische landen het goed. Op Canada na, bestaat de volledige top 10 uit Europese landen. Ook België doet het met een 8ste plaats niet slecht. Al verdienen Belgische vrouwen nog altijd maar driekwart van het loon van hun mannelijke collega’s en dat voor hetzelfde werk.

De twee laatste plaatsen zijn voor Japan en Zuid-Korea, waar amper 10 tot 15% van de parlementsleden vrouwen zijn en vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in bestuursraden. Vrouwen die het willen maken kijken dus best naar het Noorden en niet naar het Oosten.