De grote Leopold II-tunnel in Brussel wordt gerenoveerd. 39 maanden lang of meer dan 3 volle jaren gaat de de tunnel elke zomer en quasi elke weekendavond dicht. De aankondiging weerspiegelt de sclerose waarin dit land terecht gekomen is. De rest van de wereld kijkt met verwondering naar dergelijke scenario’s voor bouwwerken.
Het opfrissen van die tunnel verloopt volgens belachelijk lange tijdsschema’s. Het zijn nochtans grote bouwbedrijven, Besix, Jan De Nul Group en Engie-Fabricom, die de opdracht krijgen. Maar het trio slaagt er dus niet in om een tempo aan te houden dat niet jaren uitloopt. De volle 39 maanden zal de tunnel permanent een werf zijn.
Het contrast met Brussel kan nauwelijks groter zijn. Daar renoveert het Brussels gewest één van haar grote toegangsaders voor auto’s naar de stad: de Leopold II-tunnel. Die is niet zo oud, in 1986 afgewerkt, maar blijkbaar al tot de draad versleten. Nochtans is het een grote invalsweg: elke dag rijden er 40.000 wagens door.
Pas in mei 2020 klaar
In mei van dit jaar begint het werk, pas in mei 2020 is het afgerond. De tunnel krijgt nieuwe wanden, een nieuw dak en een nieuw wegdek: asfalt in plaats van beton. Telkens zal de tunnel in de zomermaanden juli en augustus helemaal sluiten de komende drie jaar. En de rest van het jaar is er telkens ’s avonds ellende: van 22 uur tot 6 uur gaat de tunnel dicht. Alleen op vrijdag- en zaterdagnacht blijft hij wel open, voor de mensen die uitgaan in Brussel, zo licht minister van Mobiliteit Pascal Smet (sp.a) toe. Die verzekert wel dat bijna altijd de twee rijvakken in elke richting zullen open zijn, als de tunnel open is. Er wordt nu nog bekeken met de betrokken Brusselse gemeenten, met het Vlaams gewest en met de politie hoe al het bovengronds verkeer iets vlotter kan lopen. Maar wonderen kunnen er niet verricht worden: alle verkeer moet in de zomermaanden langs de Basiliek van Koekelberg. Bedoeling is wel om het openbaar vervoer uit te breiden: meer bussen en treinen bij de MIVB, De Lijn en NMBS. De tunnel zal meteen wel uitgerust worden met tweehonderd camera’s, zodat nummerplaatherkenning en vooral trajectcontrole perfect mogelijk zijn. Zowel voor de controle op snelheid, maar ook het naleven van de lage-emissiezone is dat essentieel. Dat is nodig: nu rijdt meer dan 60 procent van de auto’s te snel. Er is een systeem van trajectcontrole, maar dat werkt niet omdat de lokale gemeenten niet meewillen.
