Aantal arme landen is voorbije 20 jaar gehalveerd

De wereld telt vandaag minder arme landen dan bij het begin van deze eeuw. Er is zelfs sprake van een halvering. Dat staat in een rapport van de Wereldbank. De studie benadrukt dat de strijd tegen armoede de voorbije decennia duidelijke successen heeft geboekt. Toch blijft het volgens de Wereldbank bijzonder moeilijk om het probleem volledig uit te roeien. De jongste jaren is de situatie zelfs opnieuw minder hoopvol geworden.

In het begin van deze eeuw omvatte de laagste inkomensklasse nog vierenzestig naties. In die landen bleef het bruto binnenlandse product per inwoner nog onder de grens van 755 dollar. Zestien jaar geleden groeide die groep nog uit tot zesenzestig naties, maar sindsdien manifesteerde zich een duidelijke verbetering.

Momenteel telt de laagste inkomensklasse – waar de grens inmiddels op 995 dollar ligt – nog slechts vierendertig landen. Achter deze positieve evolutie gaan verschillende redenen schuil.

Grondstoffen

Onder meer waren er de prijsstijgingen bij de grondstoffen tijdens het eerste decennium van deze eeuw. Dat heeft onder meer baten opgeleverd aan landen zoals Ivoorkust, Kameroen, Ghana, Mozambique en Tanzania. Anderzijds konden een aantal landen uit Centraal-Azië zich herstellen van de economische recessie van de jaren negentig van de voorbije eeuw. Daarbij wijst de Wereldbank naar naties zoals Armenië, Azerbeidzjan, Kirgizië en Tadzjikistan.

Maar ook oplossingen voor gewapend conflicten kunnen de armoede helpen bestrijden. Dat was onder meer het geval in Burundi, Liberia, Rwanda en Sierra Leone.

“Een aantal landen heeft echter ook kunnen profiteren van een betere integratie in de wereldwijde handel,” aldus nog het rapport. “Dat was onder meer te danken aan de creatie van een aantal vrijhandelszones in Afrika. Die ontwikkelingen maakten immers een betere intraregionale handel mogelijk. Elders zag men een sterkere injectie van buitenlandse investeringen en een verdere industrialisering.”

“Onder meer Burundi, Kenia, Rwanda, Tanzania en Oeganda konden van deze ontwikkelingen de vruchten plukken. Eenzelfde fenomeen zag men ook in onder meer Nicaragua, Moldavië, Bhutan en Bangladesh.”

Ook schuldverminderingen in het begin van de eeuw hebben volgens het rapport geholpen om de wereldwijde armoede verder te verminderen. Dankzij een economische groei van gemiddeld 5,8 procent per jaar hebben vele arme landen kunnen investeren in infrastructuur, onderwijs en gezondheid.

Daarmee konden ze ook hun economische situatie gevoelig versterken. In totaal konden tweeëndertig landen de laagste inkomensklasse verlaten en toetreden tot de groep met een gemiddeld inkomen tussen 996 dollar en 12.055 dollar. Deze vooruitgang bood bovendien aan 20 procent van de bevolking van de betrokken landen de kans om uit de armoede te ontsnappen.

Terugval

Het rapport wijst er wel op dat de jongste jaren de situatie minder hoopgevend is geworden. “De voorbije drie jaar zijn vier landen terug in armoede weggezakt,” aldus de Wereldbank. “In Jemen en Syrië was die terugval te wijten aan de gevolgen van gewapende conflicten. Senegal werd het slachtoffer van een klimaatschok die de nationale landbouwsector zware schade toebracht. Tadzjikistan viel door een snelle bevolkingsaangroei in armoede terug.”

“Gewapende conflicten, geografische isolatie, afhankelijkheid van de landbouw en klimaatverandering zijn actoren die landen in armoede kunnen houden of doen belanden,” waarschuwt de Wereldbank nog. “Een aantal objectieven rond duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties blijven daardoor wellicht onbereikbaar.”

“Onder meer zal het onmogelijk zijn om tegen eind volgend decennium de extreme armoede tot minder dan 3 procent van de totale wereldbevolking terug te brengen.”

Meer