Britten minimaliseren Amerikaanse berichten over Iraanse dreiging

Er zijn geen aanwijzingen dat Iraanse groeperingen in het Midden-Oosten aanvallen tegen westerse doelwitten zouden overwegen. Dat heeft generaal-majoor Chris Ghika, de Britse commandant van de missie tegen terreurgroep Daesh, gezegd. Ghika reageerde daarmee op een oproep van het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken, dat het Amerikaans overheidspersoneel in Irak heeft gevraagd het land te verlaten. De Amerikaanse overheid had immers benadrukt mogelijke Iraanse acties tegen westerse doelwitten niet uit te sluiten.

Woordvoerders van het Amerikaanse leger hebben al kregelig gereageerd op de opmerkingen van de Britse generaal-majoor.

Spanningen

De spanningen tussen de Verenigde Staten en Iran lopen op. De Amerikaanse president Donald Trump wil het Aziatische land economisch en militair onder druk zetten. Hij is er immers van overtuigd dat Iran nog altijd aan een militair kernprogramma werkt. De Amerikaanse vloot heeft zijn aanwezigheid in het Midden-Oosten ook al gevoelig opgedreven.

Volgens de Verenigde Staten zouden Iraanse bondgenoten vergelding zoeken. “Die zouden westerse doelwitten in de regio viseren,” aldus woordvoerders van de Amerikaanse regering. Amerikaanse troepen in Irak en Syrië werden daarom in verhoogde staat van paraatheid gebracht.

Ook het Duitse en Nederlandse leger, die als onderdeel van de internationale coalitie tegen de terreurgroep Daesh in Irak zijn gelegerd, hebben hun trainingsmissies in Irak voorlopig opgeschort. De Iraanse geestelijke leider Ali Khamenei benadrukt echter dat zijn land niet op een oorlog met de Verenigde Staten aanstuurt.

Ook de Britse generaal-majoor Chris Ghika benadrukte dat er in Irak en Syrië geen enkel signaal is van een verhoogde dreiging van groepen die door Iran zouden worden gesteund. De maatregelen die zijn genomen om het westerse personeel in het gebied te beschermen, zijn volgens de Britse legercommandant meer dan voldoende.

De woorden van Ghika lokten echter bij kapitein Bill Urban, woordvoerder van het US Central Command, een kregelige reactie uit. “De opmerkingen van generaal Ghika druisen in tegen alle geloofwaardige inlichtingen die de Verenigde Staten en hun bondgenoten over mogelijke dreigingen hebben ontvangen,” aldus Urban. Het Britse ministerie van defensie stelde echter dat er door de situatie in het Midden-Oosten altijd een dreiging aanwezig is. Er werd echter aan toegevoegd dat er geen enkel signaal over een verhoogd gevaar op aanvallen kon worden opgevangen. De waarschuwing zou doorgegeven zijn door de Mossad, de Israëlische geheime dienst.

Onenigheid

Een aantal betrokkenen zeggen wel te betreuren dat hiermee een meningsverschil tussen bondgenoten openbaar is gemaakt. Charles Hollis, een voormalig Brits diplomaat in onder meer Iran en Irak, zegt zich geen grotere onenigheid tussen Groot-Brittannië en de Verenigde Staten over een mogelijke bedreiging te kunnen herinneren.

De voorbije jaren zijn nochtans al een aantal knelpunten aan de oppervlakte gekomen. Twee jaar geleden ontstond onder de westerse bondgenoten van de Verenigde Staten beroering nadat berichten de ronde deden dat Donald Trump informatie over een geplande aanval van Daesh met de Russische minister van buitenlandse zaken had gedeeld. Het Witte Huis ontkende echter de beschuldigingen.

De Amerikaanse regering heeft daarnaast al herhaaldelijk zijn bondgenoten van de Navo gesommeerd hun militaire budgetten op te trekken. Donald Trump viseerde daarbij onder meer ook Duitsland en Canada.

Zes jaar geleden hadden de Verenigde Staten ook al geïrriteerd gereageerd toen het Britse parlement na een chemische aanval op burgers in Syrië weigerde een militaire interventie op te zetten. Twee jaar voordien waren er ook al boze Amerikaanse reacties opgetekend bij een missie in Libië. Groot-Brittannië en Frankrijk bleken toen over onvoldoende munitie te beschikken. Uiteindelijk moesten de Verenigde Staten inspringen, hoewel de missie officieel door Europese naties werd geleid.

 

Meer