Chinese bouwwoede in Latijns-Amerika maakt VS nerveus

De Chinese expansiedrang in Latijns-Amerika begint in de Verenigde Staten grote zenuwachtigheid te creëren. Dat betoogt het persbureau Associated Press naar aanleiding van de investeringen die China onder meer in het Centraal-Amerikaanse land Panama wil doen. De Verenigde Staten tonen historisch al weinig tolerantie voor bemoeiingen van andere grootmachten in Latijns-Amerika. Panama is bovendien echter ook strategisch van groot belang. Het Panamakanaal maakt voor de scheepvaart immers een doorgang tussen de Atlantische Oceaan en de Stille Oceaan mogelijk. De Verenigde Staten hebben dan ook liever niet dat China in die regio een grotere invloed zou kunnen opbouwen.

“China is met een groot charme-offensief gestart om Panama voor zich te winnen,” aldus Associated Press. “Gesuggereerd wordt dat Panama beroep zou kunnen doen op investeringen uit het Belt & Road Initiative van de Chinese president Xi Jinping.”

“Belt & Road voorziet de bouw van spoorwegen, havens, energiecentrales en andere projecten in tientallen landen over de hele wereld. De Verenigde Staten vrezen echter dat China met die strategie zijn economische en strategische invloed in de wereld wil opdrijven. Die vrees wordt trouwens gedeeld door Japan, Rusland, India en een reeks andere landen.”

Reactie

“Een sterke reactie van de Amerikaanse regering zal dan ook wellicht niet uitblijven,” zegt Matt Ferchen, een expert in Chinees-Latijns-Amerikaanse relaties bij het Carnegie-Tsinghua Center in Peking.

Juan Carlos Varela, president van Panama, heeft tegenover Xi Jinping al zijn steun voor het Belt & Road Initiative toegezegd. Hij benadrukte echter ook dat de relatie van zijn land met China geen impact zou hebben op de verhouding met zijn andere strategische partner. Mike Pompeo, Amerikaans minister van buitenlandse zaken, waarschuwde al dat Panama bijzonder voorzichtig moet zijn met de Chinese investeringen. Hij benadrukte dat de Chinese voorstellen niet altijd door goede intenties zijn gedragen.

Al in de jaren negentig van de voorbije eeuw begon China met investeringen in Zuid-Amerika. Voorbeelden zijn onder meer Venezuela, Brazilië, Argentinië en Ecuador, die allemaal op grote Chinese leningen beroep konden doen. Trinidad and Tobago bevestigde vorig jaar al zijn deelname aan het Belt and Road Initiative.

Ook Manuel Lopez Obrador, president van Mexico, heeft te kennen gegeven een toetreding tot het Chinese project te overwegen. Die beslissing zou China toegang tot een onmiddellijk buurland van de Verenigde Staten kunnen bezorgen.

Schuldenlast

“De nationalistische politiek van de Amerikaanse president Donald Trump is ook niet van aard om de Verenigde Staten in Latijns-Amerika veel te helpen,” zegt Roberto Eisenmann, oprichter van de Panamese krant La Prensa. “Trump moet bovendien nog altijd een nieuwe ambassadeur voor Panama aanstellen. John Feeley, de vorige ambassadeur, kondigde nochtans in januari vorig jaar al zijn pensioen aan. De Verenigde Staten creëren hiermee een vacuüm van leiderschap dat China met veel enthousiasme wil invullen.”

De havens aan beide zijden van het Panamakanaal zijn in handen van een consortium uit Hongkong. Twee Chinese bedrijven hebben een contract gekregen voor de bouw van een vierde brug over het kanaal. China is na de Verenigde Staten de grootste gebruiker van het Panamakanaal.

“China heeft grote strategische belangen in Panama,” zegt Margaret Myers, specialist Latijns-Amerika bij de denktank Inter-American Dialogue. “Men moet dan ook rekening houden met mogelijke gevolgen voor Amerikaanse bedrijven, de regionale stabiliteit en vooral de Amerikaanse invloed in de regio.”

Critici van het Belt & Road Initiative hebben al gewaarschuwd voor belangrijke consequenties. “Zij merken op dat het project vele landen met torenhoge schulden zou opzadelen,” aldus nog Associated Press. “Daardoor zouden deze landen nog gevoeliger kunnen worden voor Chinese invloeden.”

“Onder meer Nepal, Thailand en Maleisië hebben al een aantal projecten geschrapt of laten herschikken. Deze landen vonden dat ze teveel moesten betalen voor de samenwerking met China. Ook zouden de projecten te weinig baat opleveren aan de lokale economieën.” Ook Sri Lanka en Kenia zouden door de Chinese samenwerking een overdreven zware schuldenlast hebben opgebouwd.

“China ontkent de aantijgingen, maar doet in werkelijkheid weinig om het probleem aan te pakken,” zegt Steve Tsang, directeur van het China Institute aan de School of Oriental and African Studies in Londen.

Meer