Slaapmiddelen zijn één grote fabel

Slaapmiddelen doen mensen over een ganse nacht gemiddeld 12 minuten sneller indommelen en 11 minuten langer slapen. Dat staat te lezen in het boek Dreamland: Adventures in the Strange Science of Sleep.

Een reeks studies heeft aangetoond dat slaapmiddelen geen significante verbetering van de kwaliteit van de slaap bewerkstelligen. Ook in de hoeveelheid slaap is het effect minimaal. In een studie gefinancierd door de National Institutes of Health, vielen patiënten die slaapmiddelen toegediend kregen (waaronder Ambien en Lunesta), gemiddeld twaalf minuten eerder in slaap dan patiënten die een suikerpil kregen toegediend. Ze sliepen gemiddeld 11 minuten langer over de ganse nacht. Als populaire slaapmiddelen de kwaliteit, noch de kwantiteit van de slaap bevorderen, waarom maken zoveel mensen er dan gebruik van?

Slaapmiddelen en het placebo-effect

Het placebo-effect is een deel van het antwoord. Een slaappil innemen, zelfs indien ze enkel suiker bevat, biedt meestal al een vorm van soelaas. Een slaapmiddel als Ambien heeft daarbij nog een neveneffect dat bekend staat als ‘geheugenverlies met terugwerkende kracht’. Met andere woorden krijgt het geheugen het moeilijker om recente gebeurtenissen op te halen. Daarom kunnen mensen die deze slaapmiddelen nemen zich vaak niet meer herinneren dat ze in het midden van de nacht een tijd lang hebben liggen draaien en woelen, maar zeggen ze ’s anderendaags dat ze uitstekend geslapen hebben. Hun brein is gewoonweg vergeten dat ze wakker lagen, waarna ze elke ochtend wakker werden met een blanco blad, zich onbewust van wat de voorbije zes, zeven uur was gebeurd.

Slaap- en kalmeermiddelen, alcohol, cannabis,… helpen dan wel om gemakkelijker in slaap te vallen, maar verstoren ook het natuurlijke slaapproces van ons brein. Het gevolg is dat men enorm inboet op de kwaliteit van de slaap. Bovendien bouwen al deze chemische hulpmiddelen een gewenning op waardoor het moeilijk kan zijn met het gebruik te stoppen.