De wereld in 2018: extreme armoede daalt, extreme inkomensongelijkheid stijgt

Miljoenen mensen zijn de voorbije jaren uit de armoede ontsnapt, maar eens ze zo ver gekomen zijn, wordt het pad dat vóór hen ligt een pak moeilijker.

20 jaar geleden moest tweederde van de mensen op aarde toekomen met minder dan 5,5 dollar (4,7 euro) per dag.  Vandaag zijn ze met minder dan de helft. Ook de vermindering van het aantal mensen die in extreme armoede leven (minder dan 1,9 dollar per dag) is opmerkelijk: van 30% van de wereldbevolking in 1996 tot 9% in 2017. (Cijfers: Wereldbank)

Vooral de Chinese transformatie is indrukwekkend. Indien de armoedegraad in dat land na 1990 niet meer zou zijn gedaald, zouden 900 miljoen meer Chinezen in armoede leven dan vandaag het geval is. In 1990 was 98% van de bevolking arm, vandaag is dat nog 31%.

De voorbije 5 jaar heeft China elke dag opnieuw 37.000 mensen uit de armoede gehaald, een kolossale prestatie.

Kinderen die vandaag worden geboren, waar ook ter wereld, hebben dus aanzienlijk meer kansen om uit de armoede te ontsnappen dan hun ouders een generatie eerder.

Toenemende inkomensongelijkheid

Maat is de wereld goed op weg om de armoede uit te roeien, dan duikt aan de horizon al een nieuwe uitdaging op, die van de toenemende inkomensongelijkheid. Sinds 1980 is 13,8% van alle economische groei naar de 0,1% gevloeid. Dat zijn de 7 miljoen rijkste mensen op aarde, blijkt uit cijfers van het World Inequality Report van de Paris School of Economics. Die kleine groep rijken bezit nu even veel als de 3,8 miljard armste mensen op aarde.

Voorbeelden van die ongelijkheid halen steeds vaker de pers: in april raakte bekend dat de CEO van Walmart vorig jaar 1.188 keer het loon van zijn gemiddelde werknemer verdiende, terwijl Amazonbaas Jeff Bezos exact 9 seconden nodig heeft om het gemiddelde jaarloon van een van zijn werknemers op te strijken.


© Getty Images

Europa scoort nog altijd best, want het blijft het minst ongelijke continent ter wereld. Toch verdient de top 10% nog altijd 37% van alle inkomen. Het Midden Oosten is het meest ongelijke deel van de wereld. De 10% rijksten kunnen er beslag leggen op 61% van het totale inkomen.

Het rapport voorspelt weinig goeds, want indien niets verandert zal de 0,1% in 2050 meer bezitten dan de volledige globale middenklasse gecombineerd.

Sociale mobiliteit onder druk

Omdat de inkomensongelijkheid sinds de jaren negentig van vorige eeuw steeds verder is toegenomen, is ook de sociale mobiliteit onder druk komen te staan, bleek vorige week al uit een rapport van de rijkelandenclub OESO. Dat betekent dat mensen het steeds moeilijker krijgen om de maatschappelijke ladder op te klimmen, terwijl de rijken hun fortuin kunnen uitbreiden.

Uit het rapport blijkt dat  – rekening houdend met de huidige niveaus van ongelijkheid en mobiliteit tussen verschillende generaties – het ten minste vier tot vijf generaties of 120 tot 150 jaar kan duren vooraleer een kind uit een arm gezin (20% laagste inkomens) het gemiddelde inkomen in de OESO-landen verdient. In het beste geval zal één op elke drie kinderen met een vader die een laag inkomen heeft, ook een laag inkomen hebben, terwijl de twee andere kinderen een beperkte mobiliteit zullen genieten, die hen niet verder dan de eerstvolgende inkomenscategorie zal plaatsen.


© Getty Images

Meer