Economisch doen het Midden-Oosten en Latijns-Amerika het even slecht. Met één verschil…

Een periode van vier jaar aanhoudend lage prijzen op de oliemarkten hebben de petroleum-exporteurs uit het Midden-Oosten zwaar geraakt. Het probleem verergert nog de malaise die de regio in zijn greep heeft sinds de protesten van de Arabische Lente acht jaar geleden door de regio stroomden. De olierijke landen van de Perzische Golf ontsnapten daarbij meestal het ergste, maar namen geen risico en investeerden zwaar in maatregelen om onrust af te weren. Daardoor verkeren ook zij nu in financiële problemen. Dat zegt Alaa Shahine, correspondent Midden-Oosten van het persbureau Bloomberg.

Het Internationaal Monetair Fonds omschrijft het Midden-Oosten en Noord-Afrika (Mena) – samen met Latijns-Amerika – al enkele tijd als de slechtst presterende regio van de wereldeconomie. Men waarschuwt echter dat de regio die twijfelachtige titel in de nabije toekomst alleen zal dragen.

Hervormingen

“De leiders van het Mena-gebied – ongeacht hun rijkdom of armoede – staan voor gelijkaardige problemen,” zegt Shahine. “Er is sprake van hoge jeugdwerkloosheid, oplopende schulden en stijgende overheidstekorten. Het blijkt ook moeilijk om op lange termijn maatregelen te plannen, want elke pijnlijke stap in de richting van hervorming omvatten risico’s die tot ontevredenheid bij de bevolking zou kunnen leiden.”

“Men kijkt daarbij naar landen zoals Syrië, Libië en Jemen, waar de instabiliteit uiteindelijk tot een burgeroorlog leidde. Bovendien wijzen experts erop dat de Arabisch regeringen vaak geen beschikking heeft over geschoolde bureaucraten die technische hervormingen kunnen doorvoeren.”

Om de problemen te verhelpen, zoeken vele landen uit de regio naar buitenlandse hulp. In de armere landen betekent dat vaak een tussenkomst van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), dat onder meer geld leende aan Egypte, Irak, Jordanië, Marokko en Tunesië.

“Maar de Arabische heersers krijgen weinig tijd,” zegt Samir Radwan, econoom en voormalig Egyptisch minister van financiën. “Zij hebben te maken met jonge populaties, die snel veranderingen eisen. Er is geen vertrouwen.”

Maar ook de rijkere landen uit de regio worstelen volgens Shahine om hun toekomstplannen door te drukken. “Saudi-Arabië heeft genoeg oliegeld om geen leningen aan het Internationale Monetaire Fonds te moeten vragen,” zegt hij. “Demonstraties zijn in het land weliswaar verboden, maar toch zijn de heersers bijzonder alert voor potentiële publieke reacties.”

“Kroonprins Mohammed Bin Salman, de architect van ambitieuze hervormingsvoorstellen, voerde begin vorig jaar nieuwe belastingen en subsidieverlagingen in. Hij kreeg echter al vlug te maken met gemor op sociale media. Uiteindelijk moest hij terugkeren naar het vroegere beleid, dat met zware subsidies voor de bevolking werkte.”

Schulden

“Sinds de oliecrisis kenden bovendien zelfs de rijke Arabische Golfstaten aanzienlijke begrotingstekorten,” betoogt Shahine. “Geld uit internationale obligatiemarkten moest hen helpen die kloof te dichten. De landen uit de Mena-regio hebben de voorbije vijf jaar hun buitenlandse schuld sneller opgebouwd dan hun collega’s uit de opkomende markten. Vooral landen met fragiele overheidsfinanciën hebben het bijzonder zwaar.”

“Bahrein, het enige land uit de regio dat tijdens de Arabische Lente met zware protesten moest afrekenen, kwam vorig jaar op de rand van een schuldencrisis en moest zich tot Saudi-Arabië wenden voor een reddingsplan. De oorlog in Syrië heeft de naburige economieën van Jordanië en Libanon verwoest.”

“Veel van deze uitdagingen heeft het Midden-Oosten, op uitzondering van de oorlogssituaties, gemeenschappelijk met Latijns-Amerika,” beklemtoont Shahine. “Maar er is een cruciaal verschil. In de meeste Latijns-Amerikaanse landen kan een ontevreden bevolking door verkiezingen een andere regering aan de macht brengen. Dat is de voorbije jaren in de drie grootste economieën van de regio – Brazilië, Argentinië en Mexico – het geval geweest.”

“In de Arabische wereld, die grotendeels wordt geregeerd door absolute vorsten en militaire machthebbers, zijn echte verkiezingen echter een zeldzaam gegeven. Protesten, soms bijzonder gewelddadig, waren er voor de bevolking de belangrijkste manier om verandering te zoeken. Tot nu toe zijn er echter weinig signalen dat de leiders uit het Midden-Oosten op die verzuchtingen zijn ingegaan.”

Meer