Aziatische stranden zijn de schroothoop van Europese reders

Afgeschreven schepen van Europese reders eindigen voor een verschroting meestal op Zuid-Aziatische werven, die echter vaak vooral door slechte arbeidsomstandigheden en leefmilieuproblemen in het nieuws komen.

De Aziatische recyclage levert de rederijen immers nog een belangrijke financiële restwaarde, zodat de keuze vanuit economisch standpunt begrijpelijk is. De Europese Commissie overweegt een aantal maatregelen om aan die praktijken een einde te maken en werkt aan een lijst met werven waar de Europese reders zich voor de verschroting van hun oude schepen zouden moeten melden. Experts vrezen echter dat de maatregelen gemakkelijk omzeild zullen kunnen worden. “Europese reders kunnen een afgeschreven schip voor een bedrag van ongeveer 3 miljoen euro verkopen aan ondernemingen die de vaartuigen op een Zuid-Aziatisch strand helemaal ontmantelen,” betoogt de nieuwssite Politico. “Er kan ook geopteerd worden voor een milieuvriendelijke scheepswerf die aan de normen van de Europese Unie voldoet, maar in dat geval kan de rederij niet op de betaling van een restwaarde rekenen.” “De keuze is dan ook meestal snel gemaakt. Het probleem is echter dat de afbraak op de Aziatische stranden vaak met een grote milieuvervuiling gepaard gaat. Bovendien komt ook de gezondheid en veiligheid van de arbeiders in gevaar.”

Uitvlaggen

Volgens de organisatie Shipbreaking Platform werd vorig jaar 86 procent van de wereldwijd afgeschreven vloot op stranden in Zuid-Azië ontmanteld. Daarbij zouden in Bangladesh minstens tweeëntwintig arbeiders bij ongevallen om het leven zijn gekomen, terwijl negenentwintig anderen zware verwondingen zouden hebben opgelopen. In Gadani in Pakistan vielen ook achtentwintig doden en meer dan vijftig gewonden toen een tankschip tijdens de afbraakwerken ontplofte. Bovendien wordt opgemerkt dat de Aziatische verschroters hun arbeiders amper 3 dollar loon betalen voor werkdagen tussen twaalf en zestien uur. De levensverwachting van deze arbeiders ligt twintig jaar lager dan bij andere Bengaalse mannen. Bij de ontmanteling van de schepen moeten de arbeiders onder meer loodhoudende verf, kwik, zink, arsenicum en chroom verwerken. Bovendien komen bij de verschroting ook grote hoeveelheden olie, asbest en polychloorbifenylen in zee. Afbraakwerven die een vergunning van de Europese Unie willen verwerven, moeten daarentegen uitgerust zijn met een ondoordringbare vloer en bij de ontmanteling mag onder geen enkel beding contact ontstaan met zeewater of zand. De Europese Commissie wil de Europese reders dan ook in de toekomst verplichten met erkende afbraakwerven te werken. Experts merken echter op dat de reders de Europese regels gemakkelijk zullen kunnen omzeilen. Het is immers mogelijk een schip voor amper 2.400 euro uit te vlaggen en te laten inschrijven in een land buiten de Europese Unie. Om dat probleem aan te pakken, zou echter overwogen worden aan de rederijen een financiële stimulans aan te bieden om de schepen op een erkende werf te laten verschroten. Volgens sommigen hebben de Europese werven ook onvoldoende capaciteit, terwijl de Aziatische verschroters in hun onmiddellijke buurt ook gemakkelijker klanten zouden kunnen vinden voor het gerecycleerde staal. (mah)