Griekse farce gaat gewoon verder

Griekenland is er dinsdag voor het eerst in 3 jaar in geslaagd 3 miljard euro te lenen op de financiële markten en dat met een looptermijn van 5 jaar en tegen een rente van 4,6250%. Volgens de Grieken ging het om een test en zijn ze van plan opnieuw regelmatig een beroep te gaan doen op de geldmarkten. Binnen iets meer dan een jaar komt ook het derde herstelprogramma voor Griekenland ten einde en moet het land opnieuw op eigen benen staan.

Investeerders hebben duidelijk een kort geheugen, want ook in april 2014 deed Griekenland een laatste keer een beroep op de financiële markten. In tegenstelling tot toen – de Syriza-beweging was in volle opgang – zijn er vandaag amper politieke risico’s. Oppositiepartij Nea Dimokratia – onbedreigd aan de leiding in de peilingen – wordt beschouwd als een pro-marktpartij, die conform alle door de troïka van EU, ECB en IMF opgelegde eisen zal inwilligen.

Het Griekse kaartenhuis

Maar hoewel het succes van deze emissie grotendeels op het conto van de hoge rente mag worden geschreven, is slechts een kleine economische of politieke storm nodig om het kwetsbare financiële Griekse kaartenhuis in elkaar te laten storten. Voor de doorsnee-Griek is er dan ook weinig reden tot feesten. De besparingen die de voorbije jaren zijn doorgevoerd om het geld dat op de markten werd geleend terug te betalen hebben het land economisch zo goed als vernietigd.

Sinds 2006 is het bbp met 25% gedaald, is de werkloosheid in het land verdrievoudigd van 9% tot 27,5% en noteert de Griekse beursindex 70% lager. Een op drie bankleningen in het land wordt niet tijdig terugbetaald. Zelfs Oekraïne doet beter. De staatsschuld, die in 2008 al 146% van het bbp bedroeg, heeft ondertussen 180% van dat bbp bereikt.

Waarom is dit belangrijk?

De terugkeer van Griekenland op de financiële markten is een geslaagde pr-oefening die de positie van de machthebbers binnen Syriza, die volgend jaar het herstelprogramma willen verlaten, moet versterken.

Toch is die optie amper geloofwaardig, voor een land dat in 2019 ongeveer 19 miljard nodig heeft om aan zijn financiële verplichtingen (lees: de rente op de lopende leningen te kunnen terugbetalen) te kunnen voldoen.

Indien het land die som wil ophalen op de markten zal het waarschijnlijk een nog hogere rentevoet moeten accepteren, die op zijn beurt de schuldenlast enkel zal doen toenemen en de economische groei onmogelijk maakt.

Resten nog 3 opties: een vierde herstelprogramma, een verlenging van de terugbetalingstermijn van de schulden of een gedeeltelijke kwijtschelding van de schulden.

Nergens reden tot juichen dus…