Grootste textielbedrijf ter wereld remt robotisering af

Textielproducent Crystal Group uit Hongkong wil de volgende jaren zijn personeelsbestand in Bangladesh en Vietnam met ruim 10 procent uitbreiden. Vermoed wordt vaak nochtans dat deze arbeid tot de functies zouden behoren die het snelst door robotisering zou worden vervangen.

Andrew Lo, chief executive van Crystal Group, zegt echter dat zachte materialen voor robots een bijzonder grote uitdaging vormen. De topman betoogt daarbij dat machines in groeimarkten op het gebied van kosten bovendien onmogelijk tegen goedkope handenarbeid kunnen opboksen. “Uitvindingen zoals de Sewbot van het bedrijf Softwear Automation vertegenwoordigen interessante ontwikkelingen en zullen zeker een impact hebben,” erkent Lo. “Voorlopig lijken de naairobots in lageloonlanden echter niet te kunnen concurreren met de menselijke arbeid.” Crystal Group, de grootste kledingproducent van de wereld, wil zijn ateliers vooral uitbreiden in Bangladesh, Cambodja, Sri Lanka en Vietnam. Daar kunnen de bedrijven immers ontsnappen aan de snel stijgende Chinese lonen. Deze alternatieve productievestigingen vertegenwoordigen bij Crystal Group inmiddels al twee derde van de totale omzet. Lo wil het aandeel van de productie buiten China nog verder opdrijven. China is momenteel met een wereldwijd aandeel van meer dan 30 procent in de internationale textielsector de grootste producent. “In Zuid-Chinese fabrieken moeten echter inmiddels al lonen van meer dan 700 dollar per maand worden betaald,” betoogt Lo. “Dat is veel meer dan in Vietnam, waar tussen 300 dollar en 350 dollar moet worden betaald. In Bangladesh worden zelfs maandlonen van 150 dollar tot 200 dollar gehanteerd.” Het bedrijf wil de opbrengsten van zijn recente beursintroductie in Hongkong, waarbij een bedrag van 490 miljoen dollar werd opgehaald, dan ook gebruiken om zijn groei buiten China verder te zetten.

Fast fashion

Palaniswamy Rajan, chief executive van het Amerikaanse Softwear, erkent dat zijn robots louter op kostengebied niet met goedkope arbeidskrachten in landen zoals Bangladesh kunnen concurreren. “Verdere ontwikkelingen zullen het belang van de robots echter doen toenemen,” meent hij. Hij verwijst daarbij naar de ontwikkelingen in de fast fashion. Daar pogen de retailers de productietijden in te korten en de productie dichter bij de consument te brengen. Een automatisering in Bangladesh lijkt volgens Rajan niet veel zin te hebben omdat er steeds nog belangrijke budgetten voor transport moeten worden voorzien. “Dat wordt echter heel anders wanneer de productie in het land van de eindgebruiker gebruikt,” zegt Rajan. “Op dat ogenblik moet geen invoer en transport meer worden betaald. Bovendien zullen de producten sneller op de markt kunnen worden gebracht.” Softwear hoopt zijn eerste geautomatiseerde productielijnen binnen een periode van twaalf tot achttien maanden te kunnen lanceren. Vooral een correcte instelling van de technologie om de eerste stappen van het productieproces feilloos af te kunnen werken, vormt daarbij volgens Rajan de grootste uitdaging. Toch meent Rajan dat automatisering ook over twintig jaar maximaal slechts een kwart van de wereldwijde productie zal vertegenwoordigen. (mah)