Hoe het biljet van 500 euro – de lieveling van criminelen – in 2008 de eurozone redde

In 2008 publiceerde de New York Times een verhaal waaruit moest blijken dat een kwart van de 500-eurobiljetten zich in 2006 in Spanje bevond. Maar de economie van dat land was in die tijd goed voor amper 11% van het bbp van de eurozone. Volgens de krant de duidelijkste aanwijzing voor het bestaan van een grote ondergrondse economie in Spanje. (De redenering behoeft amper uitleg: wie 1 miljoen euro in coupures van 100 euro wil krijgt er 10.000, datzelfde bedrag in coupures van 500 euro zijn er amper 2.000).

Het biljet werd in de volksmond een ‘Bin Laden’ genoemd omdat iedereen wist dat ze bestonden, maar er nooit een gezien had. De vergelijking is ondertussen voorbijgestreefd nadat de – 10 jaar lang onvindbare – terrorist in 2011 in een vuurgevecht met het Amerikaans leger in Abbottabad ten noorden van de Pakistaanse hoofdstad Islamabad werd gedood.

Maar bestond bij de introductie van de euro 13,7% van het totale aantal euro’s in omloop uit biljetten van 500 euro, dan was dat in april 2013  al 33% geworden.

Volgens een studie van de ECB wordt slechts één op drie van de in omloop zijnde 500-eurobiljetten voor financiële transacties gebruikt; de rest wordt gewoon ergens bewaard en dat is meestal niet binnen het banksysteem. Dat banken in de pré-crisisjaren het vertrouwen van de markten genoten geeft dan ook aan dat het biljet van 500 euro voornamelijk populair is bij belastingontduikers en criminelen.

Stemmen gaan dan ook regelmatig op om  de biljetten van 500 euro uit circulatie te halen. In Spanje zou zo’n maatregel een moedige beslissing zijn, vanwege de enorme zwarte markt in het land, die niet enkel in het vastgoed, maar in alle geledingen van de maatschappij floreert.

Doch het 500-eurobiljet zal niet gauw uit circulatie worden genomen en daar is een goede reden voor, aldus de Fin Antti Heinonen, die een subcomité van het Europese Monetair Instituut (EMI) – de voorloper van de Europese Centrale Bank (ECB) – voorzat in de periode 1996-1998 en wiens taak het was de eurobiljetten te creëren. 

Heinonen heeft nu een boek geschreven over die eerste dagen van de euro waarin hij vertelt hoe de uitgave van een ‘superbiljet’ van 500 euro tot stand kwam.

Er waren toen zes landen die over grote bankbiljetten ( > 200 euro) beschikten: België, Nederland, Luxemburg, Oostenrijk, Duitsland en Italië. De Duitsers hadden zelfs een biljet van 1.000 mark, dat vandaag omgerekend 510 euro waard zou zijn.

Heinonen vertelt hoe vertegenwoordigers van deze landen zich kwaad maakten wanneer werd gesuggereerd dat een biljet van 500 euro voornamelijk de ondergrondse economie diende. Volgens hen vertrouwden vele burgers cash eerder dan banken en was dat een goede reden om zo’n eurobiljet te ontwikkelen.

Heinonen werd pas in 2008 een ‘believer’ in 500-eurobiljetten, toen de schuldencrisis in volle hevigheid woedde. ‘Het gecontesteerde biljet deed toen dienst als stabilisator,’ zegt de Fin. 

Nadat de Lehman Brothers bank in de VS failliet was gegaan, raakten vele burgers het vertrouwen in het banksysteem kwijt, waarna zich in vele Europese steden lange wachtrijen bij banken en geldautomaten vormden. De vraag naar eurobiljetten steeg in binnen- en buitenland. ‘Zonder biljetten van 500 euro hadden we het niet gered, ‘ zegt Heinonen.

Het is dan dat de centrale banken van de eurozone beslisten hun voorraad aan 500-eurobiljetten te vergroten, voor mocht zich een gelijkaardig scenario herhalen.

Heinonen geeft ook toe dat de centrale bankiers geruchten, als zouden er mogelijk te weinig eurobiljetten in omloop zijn om aan de enorme vraag te voldoen, de kop indrukten door de bevolking iets op de mouw te spelden. Zelfs indien de totale voorraad volstond, dreigden inderdaad tekorten in sommige kleinere biljetten. Het standaardantwoord dat centrale bankiers gaven wanneer naar een tekort werd gevraagd, was dat zich van tijd tot tijd lokale tekorten in sommige coupures konden voordoen, maar dat de totale voorraad altijd voldoende zou zijn.

Toen Trichet daarvan hoorde, beval hij om er onmiddellijk mee te stoppen. Wanneer zich ergens tekorten voordoen, moet de mensen gewoon worden verteld dat er voldoende geld is, zei Trichet. En zijn plan werkte.

Meer