“Elke Belg stak 6.370 euro toe aan introductie eenheidsmunt”

Duitsland en Nederland hebben het meeste voordeel gehaald uit de introductie van de euro, nu goed 20 jaar geleden. Dat blijkt uit een studie van Alessandro Gasparotti en Matthias Kullas van de denktank Centre for European Policy in Freiburg. Italië en Frankrijk mogen als de grootste verliezers worden beschouwd.

Duitsland verdiende tussen 1999 en 2017 ruim 1.893 miljard euro dankzij de introductie van de Europese eenheidsmunt. Dat komt neer op een voordeel van 23.000 euro per inwoner. Ook Nederland deed een goede zaak en mocht een winst van 21.000 euro per inwoner noteren.    

Het Centre for European Policy maakt deel uit van de Stiftung Ordnungspolitik en specialiseert in onderzoek en de evaluatie van de EU-politiek. In hun studie “20 Years of the Euro: Winners and Losers,” gingen Gasparotti en Kullas na welke landen van de euro profiteerden en welke niet. Ze komen tot een paar opmerkelijke conclusies. Zo leek Griekenland een van de grote winnaars van de euro te worden tot vanaf 2011 enorme verliezen moesten worden genoteerd. Uiteindelijk bracht de euro de Grieken 2 miljard euro op, amper 190 euro per inwoner en dat over een periode van 20 jaar of een verwaarloosbare 9 euro per jaar.

Duitsland en Nederland haalden voordeel uit de introductie van de euro

Enkel Duitsland en Nederland hebben substantieel voordeel gehaald uit de introductie van de euro. Alle andere landen moesten er bij inboeten.  België bijvoorbeeld verloor 69 miljard euro, dat is omgerekend 6.370 euro per inwoner. Tussen 2009 en 2012 verdienden we geld aan de euro, maar daarna en daarvoor moesten we geld bijleggen.

De grootste verliezers zijn Italië (74.000 euro per inwoner), Frankrijk (56.000 euro per inwoner) en Portugal (40.600 euro per inwoner).

Onmogelijkheid tot devaluatie is grote boosdoener

Beide onderzoekers wijzen het verlies in concurrentievermogen aan als belangrijkste boosdoener. Voor de introductie van de euro maakten de Italianen er een sport van hun munt te devalueren om hun export goedkoper te maken. Op die manier konden ze concurrentieel te blijven op de wereldmarkt. Maar sinds 1999 is dat voor de landen van de eurozone niet langer mogelijk. Een probleem waarvoor volgens beide onderzoekers nog steeds geen oplossing is gevonden. Vooral Griekenland en Italië blijven onder die problematiek gebukt gaan, schrijven de auteurs.

De studie heeft geprobeerd de effecten van de euro af te scheiden van factoren als politiek en hervormingen. Ze plaatsten elk van de 8 onderzochte landen in een controlegroep met 8 andere landen. Dat waren landen die gelijkaardige economische trends vertonen – o.a. inflatie, industriële productie, invoer, uitvoer,… . Zo kwam Duitsland terecht in een groep met o.a. Bahrein, Japan en het VK. Italië zat in een groep met o.a. Israël. België zat dan weer in een korf met o.a. Denemarken, Zweden en Singapore. Uit deze analyse werden de bekomen gegevens geëxtrapoleerd naar een scenario waarbij elk betrokken land de eurozone niet zou hebben vervoegd. Daaruit is voor ons land af te leiden dat we iets beter af zouden zijn geweest zonder de euro (oranje lijn).

Voodoo- economics

Deze meetmethode blijft volgens de onderzoekers superieur aan andere methodes. Wel merken ze op dat de analyse moeilijk blijft vanwege een gebrek aan betrouwbare empirische data.

Er is ondertussen al veel kritiek op de studie. Dat Duitsland zich zonder de euro op eenzelfde manier zou hebben ontwikkeld als Bahrein, Zwitserland, Japan en het VK wordt ‘voodoo-economics‘ genoemd. Net als de vergelijking tussen Italië, Australië en Israël.

Meer