Geen enkele economie doet beter dan de… Israëlische

In april organiseert Israël parlementaire verkiezingen. Het politiek debat spreekt echter echter weinig over de nationale economie. Dat heeft mogelijk te maken met de grote externe uitdagingen die op het land wegen, maar ongetwijfeld is dat fenomeen ook te wijten aan de goede economische prestaties van het land. Dat zegt Matthew A. Winkler, columnist bij het persbureau Bloomberg.

“Sinds begin deze eeuw kan het Israëlische bruto binnenlandse product een voortdurende groei melden,” zegt Winkler. “Er is sprake van een gemiddelde groei met 3,29 procent per jaar. Met een score van 1,57 procent is ook de inflatie verwaarloosbaar. De werkloosheid is tot een niveau van 3,6 procent teruggevallen.”

Vastgoed

“Pas tien jaar geleden kreeg Israël het statuut van een ontwikkelde markt,” benadrukt Winkler. “Sindsdien kende het land echter een beduidend sterkere groei dan naties zoals Oostenrijk of Zwitserland, die beide ongeveer evenveel inwoners tellen als Israël. Dit jaar zal Israël een economische groei met 3,6 procent kennen. Dat is evenveel als Chili. In de Organisatie voor Economische en Samenwerking Ontwikkeling (Oeso) boeken alleen Slowakije (4 procent), Polen (3,8 procent) en Slovenië (3,5 procent) betere scores.”

“Over twee jaar zal Israël bij de snelst groeiende economieën van de Oeso tot een tweede plaats zijn opgeklommen. Bovendien kan het land op een sterke munt terugvallen. De shekel won de voorbije tien jaar tegenover de dollar 8 procent aan waarde, terwijl de euro een terugval met 12 procent moest boeken.”

De combinatie van een hoge economische groei en een lage werkloosheid toont zich ook op de Israëlisch vastgoedmarkt. De woningprijzen stegen over een periode van tien jaar met 88 procent. Alleen Nieuw-Zeeland komt met een groei van 51 procent enigszins in de buurt.

Ook de Israëlische aandelenmarkt laat goede scores optekenen. Toen het land tien jaar geleden een officiële status kreeg als een ontwikkelde markt, werd nochtans een zware terugval ervaren. “Een veelbelovende opkomende markt werd immers op slag een relatief zwakke gevestigde economie,” verduidelijkt Winkler. “Inmiddels zijn echter ook die obstakels verdwenen. De grote Israëlische bedrijven boekten op de beurs vorig jaar een winst van 7,8 procent, terwijl men wereldwijd een terugval van 3,3 procent moest melden.”

Armoede

Winkler erkent dat ook Israël zijn problemen heeft. Hij verwijst daarbij naar een studie van het Israël Democracy Institute. Daaruit blijkt dat 60 procent van de Israëlische bevolking zich tevreden toont met zijn leven. Een vergelijkbaar percentage zegt echter te vrezen niet in staat te zijn om zijn kinderen te helpen. Ook geeft 65 procent geen kans te zien om voor de toekomst te sparen.

Het land heeft bovendien een armoedeniveau van 17,7 procent. Dat is het tweede hoogste cijfer van de hele Oeso. Een groot deel van de snelgroeiende ultraorthodoxe bevolking weigert te werken. Daarnaast is er een aanhoudende ontevredenheid over infrastructuur en overheidsuitgaven. De bevolking klaagt bovendien over een economie met twee snelheden, waar twee derde van de beroepsbevolking niet aan het gemiddelde nationale loonniveau komt.

“Ondanks alle interne en externe pessimisme moet men echter vaststellen dat Israël economisch het grootste deel van Europa en de Oeso overtreft,” zegt Winkler. “Het land kent een sterke economische versnelling. Vier jaar geleden stond Israël in de lijst met de snelstgroeiende landen van de wereld op een vijftiende plaats. Twee jaar later was het land echter al tot een negende positie opgeklommen.”

“Israël kan nu zelfs op een even grote kredietwaardigheid terugvallen als elke grote economie. Tot vijf jaar geleden betaalde Israël nog een beduidend hogere rente op zijn schulden dan de leidende markteconomieën. Vandaag moet Israël op obligaties met een looptijd van tien jaar 0,55 procentpunt minder rente betalen dan de Verenigde Staten.”

Meer