Italië zou een ding of twee uit Pakistan moeten leren

Italië heeft zich akkoord verklaard om een onderdeel te worden van het Chinese Belt and Road Initiative. Het Europese land zou daarbij echter naar Pakistan moeten kijken. Daar blijkt welke resultaten de Chinese impact kan hebben. Dat zegt de econoom Dan Grant in een column voo de nieuwssite ForeignPolicy.com.

Met het Belt and Road Initiative wil China handelsroutes van Azië naar Afrika naar Europa ontwikkelen. Het land wil in het plan 1 biljoen dollar investeren. Eind maart sloot de Italiaanse regering een principe-akkoord om zich bij het Chinese initiatief aan te sluiten. Dat zou het Europese land 2,8 miljard dollar Chinese investeringen in diverse sectoren opleveren.

Alarmbellen

“Italië is de eerste grote Europese economie die zich bij het Belt and Road Initiative aansluit,” zegt Dan Grant. “Dat heeft zowel in de Verenigde Staten als de Europese Unie alarmbellen doen rinkelen. De Amerikaanse regering maakt zich bezorgd dat China zijn invloedssfeer verder kan uitbreiden. De Europese Unie vindt dat het Italiaanse initiatief het bijna onmogelijk maakt om zich als één blok tegen China op te stellen.”

“Op het eerste zicht lijkt het Belt and Road Initiative voor Italië een ideale oplossing. Een instroom van Chinese investeringen zou Italië kunnen helpen om uit zijn economische problemen te geraken. Bovendien zouden Italiaanse exporteurs toegang kunnen krijgen tot de gigantische Chinese binnenlandse markt.”

“Dat klinkt bijzonder aantrekkelijk. Maar Italië zou er goed aan doen te kijken naar andere landen die zich bij het Chinese project hebben aangesloten. Vooral het lot van Pakistan is daarbij veelzeggend.”

Op het eerste gezicht lijken de twee landen nochtans heel anders. Italië staat in de rangschikking van de grootste economieën van de wereld op een achtste plaats. Pakistan haalt amper de top veertig. Het Aziatische land is ook bijna vijftien keer door het Internationale Monetaire Fonds gered.

Bij nadere beschouwing zijn er echter belangrijke overeenkomsten. Beide landen hebben zware schulden. Bovendien zijn ze ook afhankelijk van externe hulp. Pakistan moest beroep doen op het Internationale Monetaire Fonds en de steun van de Golfstaten en China. Italië had de hulp van de Europese Centrale Bank nodig om uit zijn financiële problemen te komen.

Schulden

Hierdoor hebben beide landen een grote honger naar extern kapitaal. Tevens zijn ze op zoek naar nieuwe markten voor hun export. Zowel Pakistan als Italië moeten hun zware schuldenlast proberen af te bouwen. In Pakistan was voormalig premier Nawaz Sharif van mening dat het Chinese Belt and Road Initiative een uitweg kon bieden. Vier jaar geleden opende hij zijn land voor een golf van Chinese investeringen.

“De resultaten zijn echter gemengd,” oppert Grant. “China bezorgde Pakistan weliswaar leningen, maar dat geld moest geïnvesteerd worden in Pakistaanse filialen van Chinese ketens. Die bedrijven investeerden in apparatuur, maar die aankopen gebeurden in China in plaats van in Pakistan.”

“Uiteindelijk is de schuldenlast van Pakistan alleen maar toegenomen. Het land onderhandelt met het Internationaal Monetair Fonds voor een nieuw reddingsplan. Een hinderpaal daarbij is echter een gebrek aan transparantie over de Pakistaanse schulden aan China.

“Men kan soortgelijke spanningen ook in Italië zien ontstaan. Men kan zich voorstellen dat de Europese Centrale Bank fundamentele vragen heeft bij het beleid van Italië, dat grotere schulden met minder transparantie combineert. Het zou er immers kunnen op lijken dat steun aan Italië de handel met China zou subsidiëren.”

Grant wijst erop dat Pakistan inmiddels een andere richting uit wil. “Nawaz Sharif werd immers opgevolgd door voormalig cricketspeler Imran Khan,” verduidelijkt hij. “Die koos voor een meer terughoudend standpunt tegenover het Chinese project.”

“Ook in Italië heerst in de coalitie over het Belt and Road Initiative een grote verdeeldheid. Cinque Stelle heeft de overeenkomst met China met enthousiasme gesteund. Coalitiepartner Lega Nord is echter niet gelukkig met de buitenlandse aanwezigheid.”

“Uiteindelijk dreigt het land daardoor zowel met buitenlandse oppositie als een binnenlandse verdeeldheid te worden geconfronteerd. Dat zou de Italiaanse premier Giuseppe Conte en zijn coalitiepartners zorgen moeten baren.”

Meer