Voor jongeren is sport vooral ontspanning

Een meerderheid van de Belgische jongeren doet aan sport. Vaak neemt die activiteit met het opgroeien echter af. Dat blijkt uit een enquête van het onderzoeksbureau Dedicated Research bij meer dan achthonderd jongeren in Wallonië en Brussel.

Gemiddeld antwoordde 70 procent van de ondervraagden een sport te beoefenen. Bij de jongens loopt dat op tot 71 procent, tegenover 66 procent bij de meisjes. Ook de invulling van de sportieve activiteit gebeurt bij meisjes en jongens op een andere manier. Jongeren die niet aan sport doen, zeggen vooral dat de activiteit teveel inspanning vergt of maken gewag van een gebrek aan tijd. “Jongeren doen beduidend meer aan sport dan volwassenen, waar nog slechts een activiteitsgraad van 47 procent wordt opgetekend,” benadrukt Marc Dumoulin, directeur van Dedicated Research. “Er moet echter wel worden vastgesteld dat de sportieve activiteit afneemt naarmate de volwassenheid nadert.” In de leeftijdsgroep tussen elf en dertien jaar gaf immers 74 procent van de ondervraagden een sportieve activiteit op, maar in de categorie tussen veertien en zestien jaar was dat aandeel al gedaald tot 67 procent. Tussen zeventien en achttien jaar valt de activiteit verder terug tot 62 procent. Uit het onderzoek blijkt dat elk geslacht een eigen sportieve voorkeur heeft. Bij jongens staat voetbal afgetekend op de eerste plaats, terwijl meisjes vooral kiezen voor dansen en zwemmen. Gemiddeld besteedt een jongere 4,1 uur per week aan zijn sportieve activiteiten. Bij één op vier loopt dat op tot meer dan zes uur, terwijl één op tien een sportieve activiteit van meer dan tien uur per week laat registreren. Sport wordt vooral beoefend uit plezier (76 procent) en gezondheidsoverwegingen (72 procent). Verder zegt 60 procent dat sport hen de mogelijkheid biedt boven zichzelf uit te stijgen. Het voorbeeld van de grote sportvedetten blijkt weinig invloed te hebben.