Kinderen moeten daadwerkelijk onvervulde dromen van ouders waarmaken

Sommige kinderen worden daadwerkelijk gestimuleerd om de onvervulde wensen van hun ouders in te vullen. Daarmee worden de theorieën van een aantal psychologen bevestigd. Dat is de conclusie van een studie van wetenschappers aan de Ohio State University en de Universiteit Utrecht. De onderzoekers stellen dat sommige ouders hun kinderen vooral zien als een verlengstuk van zichzelf in plaats van als individuele wezens en daardoor een kans hopen te kunnen krijgen om dromen te realiseren die ze zelf nooit hebben kunnen bereiken.

“De resultaten van het onderzoek kunnen helpen verklaren waarom sommige moeders hun dochter absoluut in een acteurscarrière willen duwen, terwijl een aantal vaders alles in het werk stellen om van hun zoon een sportvedette te maken,” merkt onderzoeker Brad Bushman, professor communicatie en psychologie aan de Ohio State University, op. “Sommige ouders slagen er niet in om hun kinderen te zien als een individueel wezen met eigen dromen en plannen. Vooral deze ouders blijken hun kinderen te zien als een middel om de eigen onvervulde ambities in te vullen.”

“Er wordt al van bij het begin van de psychologie aangevoerd dat ouders hun eigen onvervulde dromen op hun kinderen overhevelen, maar tot nu toe is rond het fenomeen weinig wetenschappelijk onderzoek gevoerd,” zegt Brad Bushman. Uit een onderzoek bij drieënzeventig Nederlandse ouders, waarvan 89 procent moeders, van een kind tussen acht en vijftien jaar, bleek onder meer dat sommige jongeren geduwd werden in de richting van een professioneel tennisspeler, romanauteur of ondernemer.

“Door hun kinderen in de richting van de eigen onvervulde dromen te duwen, hopen ouders uiteindelijk toch te kunnen genieten van een glorie die ze zelf nooit hebben kunnen beleven,” benadrukt de onderzoeker. “Bovendien kan het succes van de kinderen gevoelens van spijt of ontgoocheling over de eigen mislukkingen gedeeltelijk helpen verzachten.” Brad Bushman voegt er aan toe dat verder onderzoek moet uitwijzen of het fenomeen een impact heeft op de mentale gezondheid van de kinderen. (MH)

Meer