Scheepvaart kan niet talmen met introductie klimaatmaatregelen

Ook de wereldwijde scheepvaart zal maatregelen nemen om de uitstoot van milieuvervuilende stoffen drastisch terug te schroeven. Tegen het midden van de eeuw wordt een halvering in het vooruitzicht gesteld. Daarover is recent op de klimaattop van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) in Londen een overeenkomst bereikt. Er mag volgens waarnemers echter niet worden getalmd met de introductie van concrete maatregelen.

Vertegenwoordigers van de sector en klimaatwaarnemers maken gewag van een belangrijke mijlpaal. De internationale scheepvaart is immers verantwoordelijk voor evenveel emissies als Duitsland, een van de grootste economieën van de wereld. In tegenstelling tot Duitsland is de internationale scheepvaart, net zoals de luchtvaart, echter niet gebonden door de Klimaatakkoorden van Parijs, zodat de uitstoot van de sector dan ook nog gedurende decennia kon blijven toenemen. 

Zuinig

Op de klimaattop in Londen werden echter een aantal akkoorden gesloten over maatregelen die de ecologisch voetafdruk van de sector drastisch zouden moeten verkleinen. Onder meer werd gewag gemaakt van de introductie van brandstoffen die voor minder milieuschade zorgen. Daarnaast zal echter ook worden geïnvesteerd in de ontwerp van energiezuiniger schepen.

Tegen eind volgend decennium zou de emissie van de internationale scheepvaart al met 40 procent moeten zijn verminderd. Het referentiepunt is tien jaar geleden, toen de sector verantwoordelijk was voor ruim 2,5 procent van de wereldwijde uitstoot van koolstofdioxide.

Onder meer wordt gedacht aan de introductie van schepen met een elektrische aandrijving. Toch wordt opgemerkt dat de inspanningen van de sector onvoldoende zullen zijn om volledig tegemoet te komen aan de eisen die in de Klimaatakkoorden van Parijs naar voor werden gebracht. De Europese Unie had gehoopt op een reductie van minstens 70 procent.

Heffing

“Investeringen in zuinige technologieën zullen echter bovendien gigantische investeringen vergen,” betoogt klimaatspecialist José Manuel Figueres, gewezen president van Costa Rica. “Om die transformatie door te drukken, zijn dan ook wetgevende initiatieven noodzakelijk en zullen ook nieuwe financiële mechanismen – vooral voor ontwikkelingslanden – moeten worden opgesteld.”

“Daarbij zou onder meer gedacht kunnen worden aan een brandstofbelasting van 1 procent. De sector besteedt jaarlijks meer dan 100 miljard dollar aan de aankoop van brandstoffen. Met een dergelijk bedrag kan ook een kleine heffing belangrijke financiële middelen creëren om innovatieve projecten te ondersteunen.”

Figueres waarschuwt wel dat snel moet worden gehandeld. Een schip blijft immers gemiddeld vijfentwintig jaar operationeel. Om tegen het midden van deze eeuw resultaten te kunnen boeken, mag volgens hem met de implementering van nieuwe toepassingen dan ook niet getalmd worden.

Meer