De 6 kenmerken van speculatieve episodes: euforie op de markten eindigt altijd slecht

We zitten in het midden van een episode van financiële euforie. En dat eindigt altijd met een crash. Dat zegt William Smead van Smead Capital Management in een blogpost.

En er zijn nog complicaties. Zelfzekere beleggers die elk aandeel willen houden, ongeacht wat er gaande is, en zo alle volatiliteit uit de markt hebben gehaald. Maar als niemand verkoopt wanneer aandelen dalen, blijft er ook niemand meer over om aandelen te kopen wanneer ze terug stijgen. Smead baseert zich op het boek “A Short History of Financial Euphoria” van de Amerikaanse econoom John Kenneth Galbraith. Die wordt beschouwd als een van de belangrijkste economen van de 20e eeuw.

De 6 kenmerken van speculatieve episodes

In dat boek somt Galbraith zes kenmerken van zulke speculatieve episodes op:

  1. Een kortetermijngeheugen inzake financiële gebeurtenissen,
  2. Een misleidend verband tussen geld en uitmuntendheid,
  3. Geld verdienen is moeilijk dus wie geld verdient moet een genie zijn,
  4. Er is iets nieuws gaande in de wereld en het heeft een enorm potentieel,
  5. Aandelen en vastgoed surfen mee op de gecreëerde hype,
  6. Uiteindelijk crasht alles en volgt een periode van woede en vingerwijzen.

De vraag die zich dan stelt is:

“Zitten we nu in zo’n episode?”

Smead ziet alvast grote gelijkenissen:

  1. Beleggers zijn de crash van 2000-2003 vergeten. Een enorme marktkapitalisering zit vast in de zogenaamde FAANG-aandelen: Facebook – Apple – Amazon – Netflix en Google.
  2. De FAANG-CEO’s Mark Zuckerberg, Jeff Bezos, Tim Cook, Reed Hastings en Larry Page worden in de media geportretteerd als “universeel briljante” kerels.
  3. Al deze mensen maken tonnen geld en moeten dus genieën zijn.
  4. Sociale media, e-commerce, slime gadgets en het verzamelen van data-mining dankzij algoritmes zijn redelijk nieuw en doen denken aan de ‘gold rush’. (In 1999 ontketenden chips de rage)
  5. Vastgoed- en bouwprojecten in steden als Seattle (denk: Amazon) en San Francisco (denk: Apple & co) krijgen het etiket ‘legendarisch’ opgeplakt en trekken grote aantallen mensen (Smead illustreert dit aan de hand van het aantal nieuwe rijbewijzen dat in King County (Seattle) werd uitgereikt aan mensen die van buiten de staat komen. De voorbije drie jaar werd telkens opnieuw het oude record van 1990 gebroken.)

Smead geeft nog tal van andere vergelijkingen die de euforische episodes van het verleden koppelen aan de huidige gang van zaken. 

Conclusie: De volgende “crash” heeft nog niet plaatsgevonden, maar doet zich altijd voor wanneer zich geen kopers meer aanbieden voor ’te dure’ aandelen.

Hij besluit met een laatste advies van Galbraith:

“Een andere regel wil dat wanneer een gevoel van euforie de markten of een investeringsproject beheerst, wanneer ‘unieke investeringskansen’ worden geclaimd op basis van speciale voorkennis, dan net is uiterste voorzichtigheid geboden.”