14 zaken die u moet weten over de Tour de France

De Tour de France van 2019 start in Brussel. Het wordt een eerbetoon aan Eddy Merckx, onze nationale trots die de Ronde van Frankrijk vijf keer won. De Tour is sinds 1903 uitgegroeid tot een van de meest spraakmakende sportwedstrijden ter wereld. Deze 14 zaken moet u weten over de Tour de France.

1. De organisator van de Tour is verantwoordelijk voor nog tientallen andere sportwedstrijden

Een wagen rijdt met stofwolk over een duin in de woestijn tijdens de Dakar Rally.
(EPA)

A.S.O. – Amaury Sport Organization – is behalve de Tour de France ook van een pak andere sportevenementen de organisator. In het wielrennen zijn ze bijvoorbeeld ook voor Parijs-Roubaix, Parijs-Nice, Luik-Bastenaken-Luik en de Waalse Pijl verantwoordelijk. Maar ook de Dakar-rally is een wedstrijd van A.S.O. Voorts is de organisatie actief in atletiek, golf en paardensport.

A.S.O. is een onderdeel van de Franse mediagroep E.P.A., waar onder andere de kranten l’Equipe en Le Parisien bij horen.

[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]

2. Zo’n 12 miljoen fans staan langs de kant van de weg

Supporters moedigen voorbijrijdende wielrenners aan tijdens de Tour de France.
(EPA)

In tegenstelling tot de meeste andere sportevenementen van dit kaliber is de Tour de France gratis voor de fans. Toeschouwers kunnen immers gewoon langs de kant van de weg postvatten. De organisatie van de Tour schat dat ze ieder jaar verspreid over drie weken met 10 tot 12 miljoen zijn. Bovendien komen die fans uit minstens 40 verschillende landen. Twee op drie toeschouwers zijn mannen. Over het hele traject is 99% van de weg vrij voor de fans.

Daarnaast volgen zo’n 3,5 miljard mensen de Tour via televisie, waarop de wedstrijd in zeker 190 landen wordt uitgezonden.

[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]

3. De reclamewagens vormen een karavaan van 20 kilometer

Een gele reclamewagen voert een lange karavaan tijdens de Tour de France aan.
(EPA)

Voor veel toeschouwers is de passage van de reclamewagens al een hoogtepunt. Nog voor de renners voorbijrijden, zijn ze getuige van een 20 kilometer lange parade die ongeveer 45 minuten duurt. Miljoenen gratis voorwerpen worden tijdens de stoet in het publiek gegooid. De parade bestaat uit zo’n 160 versierde wagens, en adverteerders hebben tot een half miljoen euro over voor een plaatsje in deze karavaan.

[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]

4. Honderden steden dingen naar de start of aankomst van een rit

De organisatie van de Tour de France toont de ritten op een kaart.
(EPA)

Honderden steden en dorpen stellen zich ieder jaar kandidaat om de start of de aankomst van een rit te organiseren. Na Parijs heeft Bordeaux de meeste ritten mogen hosten. Al 80 keer had de start of aankomst hier plaats. Andere frequent terugkerende steden zijn Pau (70), Bagnéres-de-Luchon (60), Metz (40), Grenoble (39) en Marseille (36). In 2019 voegt enkel Pau daar nog een rit aan toe.

Vertrek of aankomst van een rit organiseren kost een stad uiteraard ook geld. Dat gaat gemiddeld van 50.000 tot 100.000 euro.

[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]

5. Tot 1950 vertrok de Tour de France ook altijd in Parijs

De gele trui gevolgd door het peloton rijdt langs de Arc de Triomphe in Parijs.
(EPA)

De aankomst van de Tour de France ligt traditioneel in Parijs, maar tot 1950 vertrok de wedstrijd ook in de Franse hoofdstad. Sindsdien wordt de zogenaamde ‘Grand Depart’ jaarlijks aan een andere stad toegekend, en heel vaak ligt die start zelfs niet eens in Frankrijk. De allereerste buitenlandse stad waar de Tour vertrok, was Amsterdam in 1954. De eerste Tour-start in Brussel was er in 1958.

Meestal begint de Tour ofwel op Frans grondgebied, ofwel in een buurland van Frankrijk. De meest exotische start was tot hiertoe voor de Ierse hoofdstad Dublin in 1998. In 2007 was Londen de startplaats van de Tour. In 2019 is het opnieuw aan Brussel. En in 2021 maakt de Tour alvast weer een opmerkelijke verplaatsing … naar de Deense hoofdstad Kopenhagen. Zo’n organisatie kost de gaststad al gauw een paar miljoen euro, maar doorgaans betaalt zich dat terug door extra toeristische activiteit in de zomer.

[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]

6. Zo’n 2.500 journalisten coveren de Tour de France

Journalisten interviewen een wielrenner.
(EPA)

Na de Olympische Spelen en het WK voetbal is de Tour de France het meest gecoverde evenement ter wereld. Zo’n 600 mediatitels zijn aanwezig, goed voor 2.500 journalisten. Om alles in goede banen te leiden, worden er ook zeker 14.000 gendarmes ingezet.

[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]

7. De winnaar van de Tour de France krijgt een half miljoen euro

Geraint Thomas steekt de handen in de lucht op het podium als winnaar van de Tour de France.
(EPA)

Het prijzengeld in de Tour is door de jaren heen natuurlijk ook flink gestegen. Vorig jaar kreeg eindwinnaar Geraint Thomas nog een half miljoen euro uitbetaald. De Nederlander Tom Dumoulin kreeg als tweede ook nog 200.000 euro, en voor Chris Froome was er op de derde plaats 100.000 euro weggelegd. De eerste Belg in de rangschikking, Greg Van Avermaet (28ste), moest met een luttele 1.000 euro tevreden zijn.

Groene trui Peter Sagan werd in Parijs beloond met 25.000 euro, en datzelfde bedrag was er voor Julian Alaphilippe in de bolletjestrui. Wie als eerste over de streep kwam in een etappe kreeg daar 11.000 euro voor, een bedrag dat Peter Sagan drie keer mocht opstrijken.

[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]

8. De eerste Tour de France telde maar zes ritten

De renners van de eerste Tour de France naast een affiche.

In 1903 was de Tour de France natuurlijk nog lang niet het huidige sportevenement. Er waren toen 60 deelnemers die slechts zes ritten voorgeschoteld kregen. Al waren dat wel echte kleppers waarvoor ze soms 18 uur lang onderweg waren, dag en nacht, in weer en wind. Eerst reden ze van Parijs naar Lyon, daarna ging het richting Marseille, vervolgens naar Toulouse, en via Bordeaux naar Nantes. Om uiteindelijk weer naar Parijs terug te rijden.

In die zes ritten legden ze 2.300 kilometer af. De eerste eindwinnaar was de Fransman Maurice Garin. Die had ook in 1904 de Tour kunnen winnen, ware het niet dat hij een stuk van het parcours met de trein zou hebben afgelegd. Al in de tweede Tour ooit is de eindwinnaar dus na de wedstrijd geschrapt.

[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]

9. België is het op één na meest succesvolle land in de Tour

Eddy Merckx zwaait door het dak van een auto in de Tour de France.
(EPA)

Het is intussen al van 1976 geleden dat een Belgische wielrenner de Tour de France nog eens kon winnen. Nochtans deden we het voordien uitstekend, waardoor België nog steeds het op een na meest succesvolle land in de Tour is. Al 18 keer leverden we de eindwinnaar af, enkel Frankrijk doet met 36 overwinningen beter. Spanje (12) en Italië (10) hangen verder achterop. De laatste jaren was ook Engeland heel succesvol.

Eddy Merckx is tot op heden nog altijd de meest geliefde Tour-renner. Hij won 34 ritten, wat hem ook een recordaantal van 96 gele truien opleverde. Geen enkele nog actieve renner komt in de buurt.

[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]

10. De kleur van de gele trui is afkomstig van een oude organisator

De eerste gele trui pronkt in een museum.
(EPA)

De gele trui is een begrip, en niemand die er ook maar aan denkt om de legendarische kleur van de leider in de Tour de France te veranderen. Maar waar komt dat geel precies vandaan? Het heeft niets met de Franse kleuren te maken, en ook niet met zonnebloemen of het zonnetje in de maand juli. Geel was simpelweg de kleur van L’Auto, een magazine dat de Tour organiseerde toen de trui in 1919 werd ingevoerd.

[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]

11. Wielrenners wonnen met een marge van 8 seconden tot 3 uur

Laurent Fignon verloor de Tour ooit met het kleinste verschil: 8 seconden.
(EPA)

De winnaar van de Tour de France heeft doorgaans een paar minuten voorsprong in het klassement wanneer hij op de Champs-Elysées aankomt. Maar die verschillen zijn historisch ook al erg nipt of juist bijzonder groot geweest. In de allereerste Tour had Maurice Garin 2 uur 59 minuten en 21 seconden voorsprong. Het kleinste verschil was er in 1986, toen de Amerikaan Greg LeMond amper 8 seconden voorsprong had op Laurent Fignon.

[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]

12. Een wielrenner verbrandt zo’n 6.000 calorieën per rit

Jan Ullrich zit uitgeput op de fiets, terwijl een supporter hem aanmoedigt.
(EPA)

De ene rit is al wat zwaarder dan de andere, maar gemiddeld zou een wielrenner zeker 6.000 calorieën verbanden tijdens een rit in de Tour de France. In de bergen loopt dat op tot 8.000 calorieën. Een normaal persoon verbrandt op een dag drie keer minder calorieën. Om dit te compenseren, moeten renners ook tijdens de rit energierepen en gels tot zich nemen. Over een periode van drie weken verbanden de renners meer dan 120.000 calorieën.

[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]

13. Roken en drinken was ooit heel normaal in de Tour de France

Wielrenners roken een sigaret tijdens de Tour de France.
(Wikimedia Commons)

Vandaag is de sport enkel voor professionele renners weggelegd, maar in de beginjaren van de Tour ging het er toch anders aan toe. Tijdens de lange ritten stopten renners al eens onderweg om iets te drinken of te eten. Henri Cornet, de winnaar van 1904, zou tijdens zijn Tour liefst 11 liter chocomelk, 4 liter thee, en ook champagne gedronken hebben.

Nog een vreemd gebruik tijdens de bergritten was roken. In de jaren 20 was het niet ongewoon om een wielrenner met een sigaret te zien voorbijrijden. Ze hoopten dat de rook hun longen zou openzetten, zodat ze vlotter naar boven zouden rijden.

[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]

14. Drie renners zijn tijdens de Tour de France om het leven gekomen

Een standbeeld op de top van een berg als eerbetoon aan Tom Simpson.
(Wikimedia Commons)

De Tour de France is in al die jaren voor drie wielrenners fataal afgelopen. In 1935 reed de Spaanse renner Francisco Cepada in een ravijn op de Col du Galibier. In 1967 stortte Tom Simpson op enkele kilometers van de top van Alpe d’Huez in na een hartaanval, een gevolg van dopinggebruik en van de extreme hitte tijdens de rit. En in 1995 maakte Fabio Casartelli een fatale val over een betonnen paal.

Meer