‘We zijn er geweest. Hoe kunnen we deze vent in vredesnaam verslaan?’

Tijdens de lente van 1992 zeulde Joe Klein zijn vijf jaar oude dochter Sophie mee naar een bijeenkomst in de Bronx, waar Bill Clinton zou spreken. Clinton had het moeilijk in die periode. Hij lag onder vuur van de populaire New Yorkse kranten en van de progressieve intelligentsia. Ook Klein – die toen voor New York Magazine Clintons presidentiële campagne volgde – had de toenmalige gouverneur van Arkansas in een column een veeg uit de pan gegeven en hem ‘gedraai en een gebrek aan consistentie’ verweten.

Het ging er die avond niet anders aan toe: kwade vragen van vakbondsleiders en cynische opmerkingen van talrijke sceptici. ‘Maar toen Clinton Sophie bij me zag staan toen hij de hal verliet, kwam hij naar ons toe, ging op zijn hurken zitten, legde zijn grote hand op de schouders van mijn dochter en zei: ‘Sophie, ik weet dat je vader de voorbije maanden niet vaak thuis was. Hij was bij mij… maar hij praat de héle tijd over jou.’

Een natuurtalent

William Jefferson Clinton is een natuurtalent. Daar zijn ook zijn grootste tegenstanders het over eens. ‘Newt Gingrich, Clintons agressiefste Republikeinse opponent, vertelde me ooit dat hij tijdens een State of the Union zat te denken: ‘We zijn er geweest. Hoe kunnen we deze vent in vredesnaam verslaan?’’, schrijft Klein in zijn boek The Natural. The Misunderstood Presidency of Bill Clinton.

Toch kijken velen met gemengde gevoelens terug op de twee ambtstermijnen van deze superintelligente, maar vaak behaagzieke en ongedisciplineerde politicus. Hoe kon een president die zo slim en meevoelend was en zich zo bewust was van zijn plaats in de geschiedenis, zo dom, egoïstisch en zelfvernietigend handelen?

Van de honderd mensen met wie ik sprak, zeiden nagenoeg alle honderd dat Bill Clinton de intelligentste persoon was die ze ooit hadden ontmoet – en sommige onder hen waren zelf verdomd intelligent,’ schrijft psycholoog John D. Gartner in zijn boek In Search of Bill Clinton.

Hypomanie

Gartner verklaart de ‘psychologische puzzel’ die de ex-president is als hypomanie, een lichte vorm van manie die wordt gekenmerkt door een immense energie, een groot zelfvertrouwen, een aanstekelijk enthousiasme, een visionaire creativiteit en een grote zin voor de eigen lotsbestemming.

Maar hypomanen hebben het moeilijk om hun driften te controleren, vaak op seksueel vlak. Ze kampen dikwijls met een of meer vormen van verslaving.‘Ik schat dat als je een miljoen mensen evalueert op basis van hun capaciteiten en verbaal talent, hun overredingskracht en fysieke energie, Clinton in elke categorie bij de top drie zou scoren,’ schrijft George Saunders in een presidentiëel portret dat hij opstelde voor GQ magazine.

Empatisch vermogen

Wie Clinton wil begrijpen kan dan ook onmogelijk om zijn empathisch vermogen heen. Zijn openbare optredens werden snel legio. Ze gingen altijd gepaard met fysieke, haast vleselijke aanrakingen. Mensen gaven toe euforisch te worden in zijn aanwezigheid, alsof hij een drug was; iets wat hem uitermate verleidelijk maakte. Hij omhelsde aanwezigen en kreeg op zijn beurt van hen een kick. Maar hij voelde ook hun pijn en die pijn werkte voor Clinton als een catalysator om te handelen.‘Toen hij tijdens een voorverkiezing in New Hampshire een vrouw in tranen hoorde vertellen dat ze elke maand opnieuw moest kiezen tussen voedsel of geneesmiddelen, knielde Clinton bij haar neer en omhelsde haar. Hij weende. Geen enkele in de zaal aanwezige journalist die zijn tranen nog kon bedwingen,’ schrijft Clintons voormalige communicatie-adviseur George Stephanopoulos in zijn boek All Too Human.

Boven alles, een pleaser

Doch boven alles was Clinton een entertainer en een pleaser, wiens emotionele intelligentie en uitzonderlijke dossierkennis (hij is een snellezer en beschikt over een fotografisch geheugen) hem toelieten mensen steeds opnieuw te vertellen wat ze horen wilden, ‘zijn dictie hier en daar aanpassend, net wat andere prioriteiten benadrukkend, maar er altijd op uit om te plezieren,’ schrijft Klein.

Clinton ontpopte zich al snel tot een politiek wunderkind en werd op zijn 32ste de jongste gouverneur ooit in de recente Amerikaanse geschiedenis, op zijn 46ste de – op twee na – jongste van in totaal 44 Amerikaanse presidenten.

Ook zijn onderhandelingstalent was legendarisch: Clinton haakte altijd aan bij een punt van overeenstemming, zo de conversatie wegleidend van de grotere punten waarover meningsverschillen bestonden. Hij werd vaak de ‘third option guy’ genoemd, vanwege zijn vaardigheid om onder zowat alle omstandigheden twee alternatieven te combineren tot een beter derde. Uiteindelijk kregen de gesprekspartners de stellige overtuiging dat ze op ongeveer elk terrein totale overeenstemming hadden bereikt. Onder intimi genoot hij grote faam vanwege zijn talent om de stellingname van zijn tegenstanders beter te verwoorden dan ze dat zelf konden. Wanneer Clinton zich op debatten en politieke discussies voorbereidde zou hij vooraf in privé altijd de tegengestelde positie bepleiten van het standpunt dat hij uiteindelijk zelf zou innemen.

Omdat Clinton nooit werd uitgedaagd kwamen vooral zijn zwakke kanten bovendrijven

Clinton maakte Amerika tussen 1993 en 2001 ontegensprekelijk beter door zijn economisch en buitenlands beleid. De inkomens van de huishoudens in het brede midden van het economische spectrum stegen in die periode met een opmerkelijke 35%. Het bruto binnenlands product nam in dezelfde tijdsspanne met 54% toe en de werkloosheid daalde van 7,5% naar 4,2%, het laagste percentage in 30 jaar, het gigantische – van Reagan en vader Bush geërfde – begrotingstekort smolt als sneeuw voor de zon. Onder Clinton werden in totaal 20 miljoen nieuwe jobs gecreëerd. Doch omdat Clinton nooit werd uitgedaagd op een manier die zijn vaak indrukwekkende sterke kanten testte, kwamen vooral zijn onthutsend zwakke kanten bovendrijven.

Een chaotische managementstijl

En net als zijn talenten waren ook die talrijk. Clinton kon geen slecht nieuws vertellen en hij kon geen besluiten nemen. Dat laatste was een gevolg van zijn onophoudelijk lezen, leren en multitasken, waarbij hij elk besluit 24 uur later opnieuw in vraag zou stellen omdat hij ondertussen nieuwe informatie had geabsorbeerd. Zijn managementstijl was chaotisch, Clinton sprak snel en veel, was voortdurend met 10 zaken tegelijk bezig, had zestig nieuwe ideeën per uur en zijn hypomanie deed hem frequent in woede uitbarsten (lang een publiek geheim, dat al te zichtbaar werd toen hij in 2008 een moddercampagne tegen Barack Obama begon om de presidentiële kansen van zijn vrouw te vrijwaren).

Hypomanen hebben geen enkele tolerantie voor rust. Bij Clinton deed dat de slinger vaak naar de andere kant doorslaan: hij had een totale minachting voor slapen, sliep dan ook nauwelijks of gewoon niet en vocht constant tegen de uitputting. Al van in zijn prille politieke carrière manifesteerde de jonge Clinton zich als de kampioen van de powernaps. In campagnetijd ging Clinton makkelijk 26 tot 30 uur zonder onderbreking door (‘tot er geen handen meer te schudden vielen en ook dan wilde hij nog gaan bowlen’, schrijft Gartner), waarbij soms drie tot vier chauffeurs de opeenvolgende diensten met elkaar moesten afwisselen. (Clinton zou later toegeven dat al de foute beslissingen die hij gedurende zijn twee ambtstermijnen had genomen veroorzaakt waren door een gebrek aan slaap.)

Altijd en overal te laat

Hij kwam ook altijd en overal te laat en had een aversie tegen tijdverlies. Toen in september 1993 Yasser Arafat en Yitzak Rabin zich in Washington meldden voor de ondertekening van het vredesakkoord, werd Clinton vijf minuten vooraleer CNN het rechtstreekse verslag zou starten al naar de tuin van het Witte Huis geleid, waar de ceremonie zou plaatsvinden. Toen hem gemeld werd dat hij vijf minuten zou moeten wachten tot ze in de ether zouden gaan, leek Clinton volledig uit zijn lood geslagen. Hij keek op zijn horloge en zei met een radeloze blik: ‘Vijf minuten? Maar wat moet ik nu tijdens die vijf minuten doen?

De president had ook een probleem met overgewicht, veroorzaakt door zijn verslaving aan junkfood (hij verorberde massa’s hotdogs zonder ze eerst fijn te kauwen; volledige schalen chips werkte hij in seconden achterover), maar zou vooral de geschiedenis ingaan als een vrouwengek, een ondeugd die hem ei zo na het presidentschap zou kosten.

Rabiate Clintonhaters

Doch de rabiate haat die Clinton losmaakte bij zijn tegenstanders zat veel dieper dan dat. De Gingrich-vleugel van de Republikeinse Partij leidde een groep van overtuigde, onvermoeibare Clintonhaters, die het vanaf dag 1 van zijn presidentschap lieten uitschijnen alsof Clinton er in geslaagd was het Amerikaanse volk bij de neus te nemen en zich zo onrechtmatig de macht had toegeëigend. Onder geen beding zouden deze mensen Clintons presidentschap accepteren. Bij zijn inhuldiging begin 1993 werd hij begroet in de hatelijke sfeer, die was ontstaan na het Watergateschandaal en die van de Amerikaanse politiek een ranzige bedoening had gemaakt, met hoorzitingen, speciale onderzoekers, beschuldigingen, achterklap en aanvallen op publieke figuren.

Maar de Anti-Clinton-Jihad was al veel vroeger ingezet. In 1990 – nog voor hij had beslist zich kandidaat te stellen – kreeg Clinton telefoon van iemand in het Witte Huis: ‘Laten we er niet omheen draaien. ‘We hebben naar al deze lui gekeken – alle Democraten die het in 1992 tegen George W.H. Bush wilden gaan opnemen – en we kunnen ze allemaal verslaan. U bent de enige die ons in moeilijkheden kan brengen en daarom zullen we u, als u kandidaat bent, in een vroeg stadium moeten uitschakelen,’ klonk het aan de andere kant van de lijn, zou Clinton jaren later zelf aan Klein onthullen.

De jacht op de president

De jacht op de president begon dan ook al vroeg in 1994, toen Clinton amper een jaar in het zadel zat. In juli van dat jaar maakte speciaal onderzoeker Robert Fiske nochtans een rapport openbaar waarin hij concludeerde dat de president en zijn echtgenote niets ten laste kon worden gelegd inzake de zelfmoord van Clintons juridisch adviseur Vince Foster, noch in het Whitewaterschandaal (een vastgoedproject waarin de Clintons 80.000 dollar hadden geïnvesteerd bij een dubieuze zakenman, geld dat ze trouwens kwijt waren geraakt). Maar voor de rechtervleugel van de Republikeinse partij was het feit dat de Clintons onschuldig waren een storende waarheid, die ze gewoon weigerden te aanvaarden. Waarna ze via een reeks legale manoeuvres er alsnog in slaagden het onderzoek te laten verderzetten, niet door de gematigde conservatief Fiske, maar onder leiding van Kenneth Starr, een extreem-conservatief, die eerder al als adviseur was opgetreden in een rechtszaak tegen Clinton.

“Zero plus zero is zero”

Op 17 februari 1997, een volle drie jaar nadat het onderzoek tegen Clinton was begonnen, kondigde Kenneth Starr evenwel zijn ontslag aan. Hij zou met onmiddellijke ingang de functie van decaan opnemen bij het departement Rechten aan de Pepperdine University in Malibu. Hoewel Starr maandenlang het onderzoek in de media had gehouden door telkens te verklaren dat een ‘grote doorbraak’ op til was, had hij niets. ‘Zero plus zero is zero,’ zei Starrs ethisch adviseur Sam Dash. ‘Hij had niets.’ Maar toen bekendraakte dat de job bij Pepperdine niets meer dan een veredelde gouden parachute was, die betaald zou worden door Richard Mellon Scaife, een rechtse krantenmagnaat en een van de belangrijkste financiers van het Arkansas Project – een reeks onderzoeken die de val van Clinton tot doel hadden – trok Starr zijn ontslag in. ‘Nu Starr zelf in een bedenkelijk daglicht was gesteld, werd zijn vastberadenheid om de Clintons te nekken zowaar manisch, schrijft Jeffrey Toobin in A Vast Conspiracy. ‘Clinton moest en zou hangen.

***World Exclusive***

De ‘smoking gun’ zou Starr uiteindelijk worden aangereikt door ene Linda Tripp. Op17 januari 1998 bracht de conservatieve Amerikaanse nieuwsaggregator Matt Drudge met een ***World Exclusive*** als eerste het verhaal dat Clinton een seksuele relatie had gehad met een voormalige stagiaire van het Witte Huis. Drudge verwees naar een stuk van Newsweek-journalist Michael Isikoff dat uren voor de publicatie door de hoofdredacteur van het magazine alsnog was ingetrokken. Het verhaal zou uiteindelijk leiden tot Clintons impeachment, een procedure met als doel hoge functionarissen gedwongen uit hun ambt te ontzetten.

Clinton werd daarmee de tweede president uit de geschiedenis tegen wie de procedure werd ingezet. Tot en met zijn vrijspraak ruim één jaar later zou de zaak Lewinsky de media beheersen: de seks, de leugens, het onderzoek, de afzettingsprocedure… Een onafhankelijke onderzoeksrechter die een crimineel onderzoek leidde tegen een zittende president, hem beschuldigend van meineed, het aanzetten tot meineed en het belemmeren van de rechtsgang. Het schandaal was op verschillende vlakken een primeur: nooit eerder was een president vervolgd omwille van een affaire en nooit eerder had de media zich zo gretig verdiept in het seksleven van een zittende president, waarbij ook de zogenaamde kwaliteitspers – zoals dat ook bij ons steeds vaker het geval is – maar al te graag roddels als ‘feiten’ ging verpakken.

Een spoor van vernieling door de Amerikaanse politiek

De affaire zou niet enkel een smet op Clintons blazoen betekenen; ze zou een spoor van vernieling trekken door de Amerikaanse politiek en zijn opmerkelijke verwezenlijkingen naar de achtergrond verdrijven. De gedoodverfde kandidaten voor de opvolging van Clinton – vice president Al Gore en diens running mate Joe Liebermann – slaagden er niet in Clintons indrukwekkende economisch parcours te verzilveren en moesten het presidentschap – na een omstreden beslissing van het Hooggerechtshof – aan de onervaren George W. Bush laten.Gore had zich na de zaak Lewinsky van Clinton afgekeerd en geweigerd hem in zijn campagne te betrekken. ‘De pijnlijkste zelfverminking in de geschiedenis van de VS,’ aldus Don Fowler, de voorzitter van het Former Democratic National Committee. Toen de Clintons drie weken voor de verkiezingen een concert van Elton John bijwoonden en mensen in het publiek Clinton toeriepen dat het tijd was om Gore te helpen en diens campagne te redden, antwoordde de president iets in de aard van: ‘Wel, ons is niets gevraagd’.

Door openlijk afstand te nemen van de man die zelfs op verkiezingsdag 2000 nog altijd populairder was dan hemzelf of zijn tegenstander George W. Bush, zou Gore de typische pro-Clintonstaten als Arkansas, West Virginia, New Mexico en ook zijn eigen thuisstaat Tennessee aan Bush moeten laten. (Een Gore-overwinning in Tennessee zou de ganse Floridasoap trouwens tot een fait divers hebben herleid.)

De depressie nabij

Toen Clinton weken later het Witte Huis verliet, was hij de depressie nabij. Daar waren verschillende redenen voor. Niet enkel had hij zijn plaats moeten afstaan aan een politiek tegenstander; kort na hun vertrek uit Washington deden geruchten de ronde als zouden Clintons medewerkers vandalenstreken hebben uitgehaald en vernielingen hebben aangericht in het Witte Huis (wat uiteindelijk onwaar bleek).

De Clintons zouden zich daarnaast niet hebben geschroomd om zaken mee te nemen die niet van hen waren (wat uiteindelijk wel waar bleek; de Clintons stuurden voor 28.000 dollar aan meubilair terug). Tenslotte waren er de omstreden presidentiële pardons. Clinton had last minute gratie verleend aan ruim 140 mensen. Onder hen Clintons broer Roger, die in 1985 schuldig had gepleit voor de verkoop van cocaïne, en Mark Rich, een joodse miljardair met Antwerpse wortels en de oprichter van het welbekende grondstoffenconglomeraat Glencore. Die was al jaren op de vlucht voor het Amerikaanse gerecht en woonde sinds 1983 in Zwitserland, waar hij leefde van een fortuin vergaard met de verkoop van wapens aan Iran.

Het dagelijkse mikpunt van de grappen in de laatavondshows

Het drong stilaan ook tot de nu ex-president door dat niets de impeachmentzaak uit het collectieve geheugen van de Amerikanen zou kunnen wissen. Clinton was het dagelijkse mikpunt geworden van de grappen in de populaire laatavondshows. Hij was er nog erger aan toe dan Nixon, die veracht werd voor zijn daden en via de achterdeur het Witte Huis had verlaten, maar wel steeds serieus was genomen.Maar Clinton vocht terug, iets wat hij als ‘come back kid’ altijd al had gedaan. Hij schreef uitgebreide mémoires, opende een presidentiële bibliotheek en werkte stilaan maar zeker zijn miljoenenschulden weg door speeches te geven en voorschotten te incasseren op de publicatie van zijn biografie My Life. (Toen een door talrijke rechtsprocedures geruïneerde Clinton het Witte Huis verliet stond hij niet minder dan 6 miljoen dollar in het krijt bij zijn advocaten).

De Clinton Foundation

Doch Clinton zou Clinton niet zijn, mocht hij niet opnieuw de plaats hebben opgezocht waar hij acht jaren lang had geschitterd: in de schijnwerpers van het wereldtoneel. Hij richtte de Clinton Foundation op, een liefdadigheidsinstelling die tot doel had ‘s werelds grootste problemen aan te pakken. Door de jaren groeide het initiatief uit tot iets dat kan worden omschreven als ‘een regering in ballingschap’, waar mensen zetelen die beslist hebben ‘dat het hun verantwoordelijkheid is om ‘s werelds problemen op te lossen’.

De Foundation voorziet vandaag liefst 4 miljoen mensen van geneesmiddelen tegen Aids/HIV, heeft 14.000 Amerikaanse scholen voorzien van bijkomende middelen in de strijd tegen obesitas, heeft 4,5 miljoen bomen geplant in ontboste zones in Malawi en Rwanda en is actief in de strijd tegen de opwarming van de aarde. Tussendoor verzamelde Clinton samen met zijn Republikeinse voorganger George W.H. Bush ook nog eens honderden miljoenen dollars in voor de slachtoffers van de tsunami aan de kusten van de Indische Oceaan (2004) en orkaan Katrina (2005).

Champion of the little people

Toen hem onlangs werd gevraagd wat zijn belangrijkste verwezenlijkingen waren sinds hij het Witte Huis heeft verlaten, antwoordde Clinton ‘de uitroeiing van Aids in Afrika’. 25 miljoen mensen zijn de voorbije jaren aan Aids gestorven en verwacht werd dat hun aantal tegen 2025 tot 100 miljoen zou oplopen. Maar Clinton en zijn Foundation hebben die cijfers nu voorgoed gewijzigd. ‘Het geeft me de mogelijkheid om sneller meer levens te redden,’ zegt hij over zijn werk in het boek Clinton’s Exile van Carol Feisenthal.

En zo werkt het wunderkind uit Little Rock – de zoon van een manzieke moeder en een alcoholverslaafde stiefvader – met doorzettingsvermogen, geduld en discipline elke dag opnieuw aan de verwezenlijking van de wens die hij uitsprak toen hij tijdens een van de laatste dagen van zijn opmerkelijk presidentschap een afscheidsspeech gaf in het Palmer House Hotel in Chicago: ‘Ik zou graag door de geschiedenis worden herinnerd als de ‘champion of the little people.

Meer