Winnaar zit wel degelijk in Antwerpen en heet De Wever

Niet de partijen, maar de sterke bestuurders hebben gewonnen op 14 oktober. Dat is vooral goed nieuws voor Bart De Wever (N-VA), die z’n eigen vel glansrijk redde. Zijn eigen N-VA is in sneltempo omgevormd van een typische Vlaams-nationalistische zweeppartij tot een forse beleids- en machtspartij in hart en nieren. Op alle plekken waar de N-VA sterke beleidsmensen presenteert, wint ze. Die vaststelling kan niet anders dan De Wever bijzonder plezieren.

Als er één conclusie is na de gemeenteraadsverkiezingen, dan is het dat sterke bestuurders winnen. Op bijzonder veel plekken wordt de uittredende burgemeester, als dat een krachtig figuur is, flink beloond. De gekende namen passeerden gisteren de revue, zoals Bart Somers (Open Vld) in Mechelen, of Vincent Van Quickenborne (Open Vld) in Kortrijk. Maar evengoed won CD&V gisteren op heel veel plekken waar het de burgemeester levert fors: het merk van de christendemocraten staat nog steeds bijzonder sterk op heel veel plekken in Vlaanderen.

Wie er niet in lukt om een geloofwaardigheid als beleidsfiguur uit te stralen, betaalt evengoed een prijs. In Brugge maakte Renaat Landuyt (sp.a) het duidelijk te bont, net als Pol Van den Driessche (N-VA). In Hasselt was Nadja Vananroye (CD&V) niet de sterke vrouw die de Hasselaren wilden volgen.

Die boodschap moet vooral bij N-VA deugd doen. Want dat was en is net de droom van N-VA: een CSU in Vlaanderen worden. De Wever droomt er al langer van: een Vlaams-nationale partij creëren die als conservatieve en regionalistische machtsfactor de deelstaat domineert. De ironie wil dat gisterenavond de N-VA een beetje meer de CSU werd, terwijl de CSU zelf in Beieren zeer zwaar verloor.

N-VA is vandaag wat de Volksunie nooit was: een echte beleidspartij

De overwinning van Bart De Wever in Antwerpen is immens, z’n persoonlijke score is bijzonder groot, de klap die de zittende burgemeester uitdeelde aan z’n uitdagers echt wel zwaar. Maar vooral: Antwerpen is sinds 2012 hét speerpunt van de CSU-strategie voor N-VA. Het beleid in handen nemen en de leidende formatie zijn, het lukt wonderwel. Voor het Vlaams-nationalisme is dat ongezien: in de tijden van de Volksunie betaalde die partij elke machtsdeelname cash.

Evident was die ommezwaai in strategie niet. In 2010 nog stapte N-VA uit federale onderhandelingen, en speelde ze de klassieke zweeppartij die flaminganten gewoon zijn. Maar de scores in Aalst en Sint-Niklaas, waar de N-VA met Christophe D’Haese en Lieven Dehandschutter lokale bestuurders levert, bevestigen dat de N-VA geen Volksunie meer is.

Sterk bestuur werkt voor N-VA, de kiezer hunkert er zelfs naar. Diezelfde bevestiging kwam er voor andere N-VA-boegbeelden met een sterk beleidsprofiel: Jan Jambon (N-VA) wint fors in Brasschaat, Theo Francken (N-VA) boekt een stevige zege, Zuhal Demir (N-VA) gaat enorm vooruit, en Steven Vandeput (N-VA) verovert in Hasselt zelfs de sjerp.

In negatieve zin geldt het evenzeer. Johan Vanovertveldt (N-VA) komt er als minister moeilijk door, was in Mechelen niet geloofwaardig, en ging kopje onder. Ben Weyts (N-VA) heeft geen al te scherp profiel als Vlaams minister, in Beersel gaat hij achteruit.

De conclusie naar 2019 toe is duidelijk voor N-VA. Het zal met die boegbeelden moeten zijn die een sterk beleidspalmares kunnen voorleggen, die het CSU-model uitstralen met geloofwaardigheid. In die zin heeft De Wever de fundamentele transformatie van zijn partij ingezet, en is 2012 de bevestiging daarvan. Meteen doemt daarbij overigens een regionaal pijnpunt op: beschikt de partij straks over genoeg boegbeelden die de N-VA als beleidspartij kunnen incarneren, in provincies als Oost- en West-Vlaanderen? 

Indrukwekkende persoonlijke resultaten voor liberalen

De these van goede bestuurders geldt net zo goed voor de andere beleidspartijen van de federale regering. Open Vld voerde geen onaardige campagne en heeft met ‘gewoon doen’, een slogan in huis die blijft plakken. Bovendien heeft Open Vld een hele stal boegbeelden in huis die perfect passen in het profiel van degelijkheid. Alexander De Croo scoorde, net als voorzitter Gwendolyn Rutten zelf, die de grote doorbraak forceert in Aarschot.

Maar vooral de steden waar Rutten op had ingezet, leveren cash winst op: Mechelen met een monsterscore voor Bart Somers (Open Vld) en Kortrijk met Vincent Van Quickenborne (Open Vld). En daar kan nog een pak bijkomen: zowel Bart Tommelein (Open Vld) in Oostende als Mathias De Clercq (Open Vld) presenteerden zich als alternatieven in hun steden en komen nu erg dicht bij de sjerp. Daarbij moet opgemerkt dat ze dat niet deden met snoeiharde oppositie, maar net vanuit de meerderheid, als bestuurders.

Het moet hoop geven bij de liberalen, met het zicht op 2019. Want een campagne, gebouwd rond die goede bestuurders vanuit de meerderheid kan dan ook aanslaan. Enige minpunt was gisteren de score van Maggie De Block, die worstelde met haar ongeloofwaardige gooi naar het burgemeesterschap in Merchtem. Dat voelde niet authentiek aan, en bleek in de loop van de verkiezingsnacht ook de waarheid.

CD&V blijft ijzersterk merk lokaal

De christendemocraten hadden veel te veel positieve uitslagen gisterenavond om niet te kunnen vieren. Ondanks een lichte achteruitgang nationaal, en vooral een heel pijnlijk resultaat in Antwerpen. Daar werd kopman Kris Peeters (CD&V) bijna belaagd door de cameramensen en scherpe journalisten, waardoor hij op een pak pijnlijke vragen live moest antwoorden. Het verschil met De Wever, die letterlijk een groep lijfwachten/partijgenoten rond zich verzamelde, was dag en nacht qua media-toegang.

Maar zoals gezegd: Antwerpen is de rest van Vlaanderen niet. Vooral West-Vlaanderen valt op, waar de partij een antwoord op N-VA gevonden lijkt te hebben. Meer dan ooit zal intern de roep groeien aan Hilde Crevits om dat West-Vlaamse model van CD&V nationaal te gaan uitdragen. Veel minder dan Open Vld en N-VA heeft CD&V op dit moment sterke figuren, die met genoeg appeal een nationale campagne kunnen trekken. Durft Wouter Beke (CD&V) het aan een game changer in het spel te brengen, en met een ander boegbeeld dan Peeters naar de kiezer te trekken in mei?

Grote verliezer: sp.a

In een nacht waar zowat iedereen vierde en de overwinning claimde, blijft één verliezer over. De socialisten kregen eigenlijk quasi overal klappen en zijn hun aura van goede stadsbestuurders ook kwijt. In Gent nam de kiezer tamelijk bruut afscheid van de sp.a: in het progressieve kartel worden ze helemaal aan de kant gezet door Groen. In Antwerpen was Jinnih Beels (sp.a) helemaal niet de verrassing van de verkiezingen, zoals een heel pak analisten hadden voorspeld. Integendeel: de partij die 80 jaar de stad bestuurde, blijft met een bijzonder droevige 11,4 procent achter.

Maar minstens even ernstig: verlies in Brugge en het mogelijke einde van een rood burgemeesterschap in Oostende zijn zware klappen voor de socialisten in West-Vlaanderen, de thuisbasis van voorzitter John Crombez. Die legde z’n lot in de weegschaal, door te claimen dat hij in de steden wilde standhouden. Niets is minder waar, behalve dan in Leuven, waar Mohamed Ridouani (sp.a) eindelijk Louis Tobback (sp.a) kan doen vergeten.

Groen zit vast in z’n veto

Groen claimde een “groene golf” en groene zondag. De partij gaat er landelijk inderdaad op vooruit. Maar de partij liet ook kansen liggen. In Gent toont de score van zowel Filip Watteeuw als zijn partij dat hij en niemand anders de lijst had moeten trekken. In Antwerpen was spits Meyrem Almaci nuttiger geweest dan middenvelder Wouter Van Besien.

Tegelijk zet de Antwerpse coalitievorming Groen meteen ook vast. De Wever doet in Antwerpen exact wat de CSU ook zou doen: met iedereen praten en een “stabiele coalitie” voorstellen. Groen deed al tijdens de campagne agressief de deur dicht voor een coalitie met De Wever, wat voor Van Besien erg tegennatuurlijk overkwam. Je kan immers moeilijk “weg van de polarisatie” willen gaan, een “constructieve oppositie voeren”, “verantwoordelijkheid willen nemen” en tegelijk niet met de overwinnaar gaan spreken om samen een beleid te overwegen.

Het geeft De Wever straks bijzonder veel munitie om te zeggen: “Zie je wel, jullie wilden niet.” In de campagne voor mei 2019 die eraan komt, kunnen de Antwerpse coalitiegesprekken zo gaan doorsijpelen.

Zet Vlaams Belang nu eindelijk Dewinter opzij?

“Vlaams Belang is back“, wilde Tom Van Grieken (Vlaams Belang) overal kwijt. Meer dan ooit heeft de jonge voorzitter nu een mandaat om de demonen uit het verleden te bannen. Want wil hij ooit het cordon sanitaire breken, dan moet hij een andere communicatieve aanpak aansnijden. Zonder een vervelling van zijn huidige partij kan dat niet. Van Grieken verwijst steeds naar onder meer de FPÖ in Oostenrijk en de Lega in Italië. Maar beide partijen vervelden meermaals van vorm, naam en boegbeelden.

Met Filip Dewinter deed Vlaams Belang dat nooit. Dezelfde man die aanschurkt bij dictators als Assad en aangebrande figuren uit Rusland of Griekenland, trok ook deze keer de Antwerpse lijst. Met heel licht succes overigens, Vlaams Belang wint een zetel in Antwerpen.

Van Grieken heeft de mogelijkheid: Dewinter bood in de kiescampagne nogmaals aan “een stap opzij te zetten, als dat zou kunnen helpen het cordon eindelijk te breken”. Dat aanbod deed hij in het verleden overigens al meermaals, zonder het ooit waar te maken. Is het Van Grieken menens, dan moet hij ook daar durven de wissel in z’n ploeg door te voeren, en z’n spits definitief naar de B-kern te sturen in plaats van naar Damascus.

Deze bijdrage van Wouter Verschelden verscheen eerst op Newsmonkey.be

Meer