Zwitserland: Geen staatsburgerschap voor wie van sociale uitkering heeft geleefd

Buitenlanders die in Zwitserland het staatsburgerschap willen aanvragen, moeten kunnen aantonen dat ze de drie jaar voordien op geen enkele manier van een sociale uitkering van de overheid hebben kunnen genieten.

Wie toch steun heeft gekregen, kan voor het staatsburgerschap alleen nog in aanmerking komen wanneer de ontvangen bedragen volledig zijn terugbetaald. Dat staat in een Zwitserse wet die bij de start van het nieuwe jaar van kracht is geworden. Ook buitenlanders die een Zwitserse al een verblijfsvergunning hebben gekregen, moeten aan de nieuwe wet voldoen. Tot eind vorig jaar moest alleen worden aangetoond dat op het ogenblik van de aanvraag geen sociale uitkering werd ontvangen. De nieuwe wet vereist verder dat de kandidaat voor het staatsburgerschap sterkere bewijzen van maatschappelijke integratie kan voorleggen. Onder meer moet de immigrant kunnen bewijzen op een netwerk van Zwitserse vrienden en bekenden te kunnen terugvallen.  Tevens wordt een beheersing van de lokale taal geëist. Die taalvoorwaarden kunnen volgens de verschillende kantons relatief sterk variëren. Elke effectieve gevangenisstraf van meer dan drie maanden sluit echter de toegang tot het staatsburgerschap definitief uit.

Transitland

De meeste migranten die in Zwitserland arriveren, hebben een vluchtroute door Italië gevolgd. Zwitserland ligt voor de meeste vluchtelingen op een transitroute naar Duitsland. Een aantal migranten besluit echter een poging te ondernemen om ter plaatse te kunnen blijven. Diverse Zwitserse kantons en steden hebben geprobeerd een rem te zetten op de groep migranten die zich op hun grondgebied willen vestigen. Vaak wordt daarvoor een regelgevend kader gecreëerd dat immigratie minder aantrekkelijk moet maken. Onder meer het stadsbestuur van Zürich besliste vorig jaar de uitkering van uitgeprocedeerde asielzoekers drastisch terug te schroeven. In de nieuwe wet worden echter ook een aantal voorwaarden voor het staatsburgerschap versoepeld. Terwijl men vroeger voor een aanvraag minstens twaalf jaar in het land moest hebben verbleven, volstaat nu een periode van zes jaar. Voor kinderen tussen tien en twintig jaar wordt bovendien elk jaar dubbel aangerekend. Ook de politieke en sociale situatie in het land van herkomst kan voor de aanvraag in rekening worden genomen. (mah)